skip to Main Content

Jaarverslag Regionaal Bureau Leerrecht 2023-2024

Jaarverslag Regionaal Bureau Leerrecht 2023-2024
1,28 mb

Voorwoord

Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs en ontwikkeling, om zo een positieve basis te leggen voor hun toekomst. Door zich te ontplooien en onderwijs te volgen, worden zij toegerust om deel te nemen aan de samenleving en vergroten zij de kans op een arbeidsplek die aansluit bij hun talenten en interesses.

Voor u ligt het jaarverslag over schooljaar 2023-2024 van het Regionaal Bureau Leerrecht Holland Rijnland (RBL). Het RBL voert de gemeentelijke taken van onze elf gemeenten uit op het gebied van leerplicht, thuiszitters en voortijdig schoolverlaten. Dit gaat in totaal om bijna 60.000 kinderen en jongeren. Gelukkig gaat het overgrote deel van hen ‘gewoon’ naar school.

Medewerkers van het RBL zetten zich iedere dag in om thuiszitten tegen te gaan, schooluitval te voorkomen en jongeren te begeleiden naar een positieve, zelfstandige toekomst. Dit doen zij niet alleen. Samen met jongeren zelf, ouders, onderwijs, jeugdhulpaanbieders, gemeenten en andere betrokken partijen zoeken ze voor ieder kind naar een passende oplossing.

Schooljaar 2023-2024 was een jaar vol met ontwikkelingen. Zo werd de speciale inzet op thuiszitters verder aangescherpt, ging het RBL in gesprek met scholen om het melden van verzuim te verbeteren en vonden de voorbereidingen voor het nieuwe VSV-programma en de nieuwe wet ‘Van school naar duurzaam werk’ plaats. Natuurlijk werden er, net als ieder jaar, vooral veel kinderen, jongeren en hun ouders gesproken en ondersteund.

Ik vind het bijzonder om te zien hoe de consulenten van het RBL onverminderd goede ondersteuning leveren en altijd zoeken naar creatieve oplossingen. We horen dit ook terug van jongeren en van samenwerkingspartners. Dit alles gebeurde in uitdagende omstandigheden. We zien het aantal thuiszitters nog altijd stijgen. Kinderen en jongeren ervaren steeds meer stress en druk en is er nog niet altijd een passend aanbod voor ieder van hen, ondanks de vele inspanningen hierop in de regio. Het RBL denkt hierin volop mee.

Het is positief dat het percentage voortijdig schoolverlaters in de regio is gedaald. Ook het verzuim op het mbo daalde het afgelopen schooljaar. De consulenten van het RBL hebben zich ingezet om verzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Jongeren zonder schoolinschrijving zijn benaderd en het RBL heeft een groot gedeelte van de voortijdig schoolverlaters in beeld.

In dit jaarverslag leest u meer over de cijfers en ontwikkelingen van afgelopen jaar en natuurlijk over de activiteiten en resultaten van het RBL. Ik kijk positief terug op dat wat het RBL deed afgelopen schooljaar en ik hoop u met mij.

Jolanda Langeveld, Portefeuillehouder Maatschappij Holland Rijnland

Conclusie en reflectie

Ook in het schooljaar 2023-2024 heeft het RBL zich iedere dag ingezet om thuiszitten te voorkomen en te verminderen en verzuim tegen te gaan. Dit deden wij in opdracht van 11 gemeenten, waarin bijna 60.000 kinderen en jongeren wonen.

Schooljaar 2023-2024 in cijfers

  • 60.000 kinderen en jongeren totaal in de regio
  • Actief op 200 scholen
  • 7000 verzuimmeldingen van 163 verschillende scholen
  • 500 lopende vrijstellingen
  • 400 meldingen absoluut verzuim
  • 850 meldingen voor kinderen die (gedeeltelijk) thuiszitten
  • 1500 jongeren gebeld
  • 1000 jongeren thuis bezocht
  • 280 jongeren begeleid naar school of werk
  • 600 preventieve gesprekken op het mbo

Primair- en Voortgezet Onderwijs

Iedere basisschool heeft één verzuimconsulent aan zich verbonden. Iedere VO-school heeft twee consulenten als aanspreekpunt. Eén consulent die zich richt op het kortdurende verzuim en één die zich inzet voor thuiszitters en langdurig verzuim. Ook afgelopen schooljaar bleken partners en consulenten tevreden over deze werkwijze.

Het RBL doet er alles aan om alle kinderen en jongeren in de regio die uitgevallen zijn of dreigen uit te vallen in beeld te krijgen en hen waar nodig te ondersteunen. Het maakt hierbij niet uit of dit om ‘geoorloofd’ of ‘ongeoorloofd’ thuiszitten gaat. Dit is een aanvullende, regionale opdracht op de wettelijke taken vanuit de Leerplichtwet. Schoolverzuim staat immers vrijwel nooit op zichzelf. Vaak is er iets anders aan de hand, zoals een lastige thuissituatie of achterliggende problematiek. Daarom zoekt het RBL, samen met ouders, school en eventuele andere partners, naar oplossingen om het kind tot ontwikkeling te laten komen. Dit doen wij o.a. door te bepalen wie regie heeft in een casus (of deze zelf te nemen als regie ontbreekt), te monitoren hoe alles loopt, te ondersteunen in gesprekken en mee te denken en zoeken naar een geschikte plek.

Het aantal thuiszitters in de regio is afgelopen schooljaar opnieuw gestegen, maar wel minder hard dan het jaar daarvoor. Psychische gesteldheid wordt met name als oorzaak van het thuiszitten gezien. Kinderen en jongeren ervaren steeds meer druk en stress. Daarnaast lukt het in de regio nog niet voldoende om een dekkend onderwijs- en zorgaanbod te creëren. Dit ondanks de inspanningen van scholen, samenwerkingsverbanden, gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partners. Zo zien we het inzetten van jeugdteammedewerkers in de scholen, het experimenteren met onderwijs- zorgarrangementen en de verschillende maatwerktrajecten op scholen als een grote meerwaarde. Als RBL hebben we ons het afgelopen schooljaar, naast het reguliere werk, ingezet in verschillende (sub)regionale werkgroepen en overleggen om samen tot goede oplossingen te komen.

Naast het aantal thuiszitters is ook het aantal verzuimmeldingen gestegen. Deze verzuimmeldingen worden afgehandeld volgens de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Afgelopen schooljaar is tijdens gesprekken en overleggen flink ingezet op het verbeteren van het meldgedrag van scholen. De focus ligt hierbij op schoolaanwezigheid. Het is van belang om al vroegtijdig te signaleren dat het niet goed gaat met een leerling. Door tijdig en goed te signaleren kan het RBL ook op tijd de nodige ondersteuning bieden. We zien dat dit op in ieder geval een deel van de scholen heeft geleid tot het beter en daarmee vaker melden van leerlingen.

In december 2023 is door bestuurders uit de regio bepaald dat een uitbreiding van de formatie noodzakelijk was om het werk goed te kunnen blijven doen. Deze uitbreiding heeft inmiddels plaats gevonden en maakt dat consulenten, ondanks de grote uitdagingen die er zijn, hun werk zo goed mogelijk kunnen blijven doen. Uit de feedback van scholen en ketenpartners blijkt dat de kennis, manier van communiceren en de creatieve oplossingen van consulenten zeer gewaardeerd wordt.

Mbo en voortijdig schoolverlaters

In het voorkomen van voortijdig schoolverlaten werken veel partijen (scholen, gemeenten, het RBL) samen. Samen met de jongeren en ouders wordt ingezet op het voorkomen van uitval. Daar waar dat geen optie is, wordt zo mogelijk ingezet op begeleiding naar werk of andere vormen van begeleiding.

De consulenten van het RBL hebben zich, samen met het mbo, ingezet om verzuim en schooluitval zo veel mogelijk te voorkomen. De consulenten werken zo veel mogelijk op locatie van het mbo, zodat samenwerken vanzelfsprekend wordt. Het percentage voortijdig schoolverlaters nam het afgelopen jaar af. Ook het verzuim van de mbo’ers daalde het afgelopen schooljaar.

Jongeren zonder schoolinschrijving zijn in beeld bij het RBL; het RBL bereikt een groot deel van deze groep. De consulenten van het RBL zetten zich in om deze jongeren zo nodig begeleiding te bieden naar school en werk. Nieuwe voortijdig schoolverlaters blijken meer behoefte te hebben aan deze begeleiding. Dit schooljaar zijn weer meer jongeren benaderd. Er zijn veel jongeren gebeld en thuis bezocht. Met de meeste voortijdig schoolverlaters gaat het goed. Zij geven aan met veel plezier te werken. Vaak werken zij in loondienst of hebben een eigen onderneming. Op de krappe arbeidsmarkt zijn nog steeds veel kansen voor jongeren; ook zonder startkwalificatie.

Het afgelopen schooljaar is ook de voorbereiding op de nieuwe wetgeving ‘van school naar duurzaam werk’ gestart. Het doel van deze wet is zorgen voor meer gelijke kansen. Jongeren die het nodig hebben krijgen hulp in de stap van school naar werk. Ook zorgt de wet dat jongeren hulp krijgen als ze hun baan verliezen. De wet heeft invloed op de dienstverlening van mbo-instellingen, gemeenten en Doorstroompunt-regio’s omdat zij jongeren ondersteunen in deze stap. De ingangsdatum van deze wet is onlangs verschoven naar januari 2026, maar de voorbereiding gaat onverminderd door. Het RBL werkt daarin nauw samen met de arbeidsmarktregio en de scholen. Het RBL is zich aan het voorbereiden om jongeren in de toekomst jongeren langer te kunnen monitoren en begeleiden, zoals wordt voorgesteld in de nieuwe wet. De pilots voor de doelgroep 23-27 jaar geven daarvoor steeds meer inzichten.

Inleiding: missie en leidende principes van het RBL

We werken bij het RBL in opdracht van 11 gemeenten, als onderdeel van Holland Rijnland. Leidend hierbij is het beleidsplan 2022-2025. Hierin heeft het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland de missie van het RBL als volgt vastgesteld:

Missie van het RBL

Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling.

Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen.

Wij bieden die steun.

Waar we spreken van kinderen en jongeren gaat het om de doelgroep van 5- tot 23-jarigen. Onze primaire inzet is dat alle jongeren tussen de 5 en 23 jaar die daartoe in staat zijn, onderwijs volgen tot zij een startkwalificatie hebben behaald. Wanneer dat op geen enkele manier haalbaar is, helpen we jongeren op andere manieren – richting werk, zorg of dagbesteding. Wanneer het recht op onderwijs in het gedrang komt, heeft het RBL bovendien een belangrijke signaalfunctie richting scholen en andere partners.

De vier doelstellingen volgend uit deze missie en geformuleerd in het beleidsplan, zijn:

  1. Steeds meer kinderen en jongeren volgen Als onderwijs niet passend is werken ze, of krijgen ze (jeugd)hulp.
  2. Thuiszitters (primair, voortgezet en speciaal onderwijs) en voortijdig schoolverlaters (mbo) worden vaker toegeleid naar onderwijs, of – als onderwijs niet passend is – naar werk of hulpverlening.
  3. Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen.
  4. Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter.

Leidende principes

Medewerkers van het RBL zetten zich in voor de missie van het RBL en werken daarbij allemaal volgens dezelfde leidende principes.

Leidende principes van het RBL

  1. We werken vanuit het belang van de jongere.
  2. We stimuleren de eigen kracht van de jongere.
  3. We werken nauw samen met de jongere, ouders en netwerkpartners.
  4. We zorgen daarbij dat de regierol altijd is belegd.
  5. We werken resultaatgericht, gericht op onze operationele doelstellingen.
  6. We handhaven met de intentie dat dit een positief effect heeft op de jongere.
  7. We hebben alle jongeren in beeld.
  8. We signaleren helder richting scholen, opdrachtgevende gemeenten en ketenpartners.
  9. We proberen onszelf constant te verbeteren.
  10. We helpen elkaar te groeien en werken prettig samen.

Juridische kaders

De juridische kaders waarbinnen het Regionaal Bureau Leerrecht Holland Rijnland (RBL) opereert zijn de Leerplichtwet (voor minderjarigen) en de Doorstroompunt-wetgeving:

Leer- en kwalificatieplicht

Alle kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 15 jaar die in Nederland wonen, zijn leerplichtig. Zij moeten ingeschreven zijn op een school en onderwijs volgen op de school waar ze staan ingeschreven. De leerplicht duurt tot en met het einde van het schooljaar waarin het kind 16 jaar wordt. Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat de leerling een startkwalificatie (minimaal diploma op havo of mbo2-niveau) heeft gehaald, of tot de dag waarop de leerling 18 jaar wordt.

Doorstroompunt-wetgeving

Naast de Leerplichtwet voert het RBL de Doorstroompunt-functie uit, voor jongeren onder de 23 jaar. Doel van de Doorstroompunt-wetgeving is het scheppen van voorwaarden voor jongeren om de voor hen hoogst haalbare en meest passende onderwijs- en/of arbeidsmarktpositie te bereiken. De Doorstroompunt-functie omvat vier taken:

  • Zorgdragen voor goede registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie behaald hebben.
  • In beeld brengen en begeleiden van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, werk of een combinatie daarvan.
  • Coördineren en initiëren van samenwerking tussen partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk.
  • Alle jongeren in beeld houden die van het Praktijk- en Speciaal onderwijs afkomen.

Samenwerking met partners

Het RBL kan haar doelstellingen niet alleen realiseren. Individuele gemeenten, scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs dragen deze verantwoordelijkheid gezamenlijk met het RBL. Vanzelfsprekend spelen ouders en kinderen zelf hier ook een grote rol, evenals jeugd- en wijkteams, welzijnsorganisaties, de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en soms ook jeugdhulpaanbieders. Daarom heeft het RBL ook dit jaar intensief samengewerkt met partners in de regio.

Leeswijzer

In dit jaarverslag rapporteert het RBL over haar inzet in schooljaar 2023-2024. De eerste twee hoofdstukken beschrijven onze inzet en resultaten in het Primair, Speciaal en Voortgezet (Speciaal) Onderwijs (PO, SO, en V(S)O), respectievelijk voor de doelgroep thuiszitters en voor het kortdurend verzuim. Daarbij is ook aandacht voor de belangrijkste cijfers en ontwikkelingen van afgelopen jaar. In de twee hoofdstukken die daarop volgen gaan we in op onze inzet en resultaten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), namelijk voortijdig schoolverlaten en verzuim op het mbo.

Hoofdstuk 1 – Thuiszitters in het PO, SO en V(S)O

In dit hoofdstuk lichten we de trends en de ontwikkelingen en de inzet van het RBL daarin toe voor de eerste twee doelstellingen van het beleidsplan, namelijk: ‘Steeds meer kinderen volgen onderwijs.

Thuiszitters worden vaker teruggeleid naar het onderwijs of, als onderwijs niet passend is, toegeleid naar werk of hulpverlening’.

Definitieverheldering

Voordat we ingaan op de cijfers en ontwikkelingen en onze acties is het van belang om enkele definities helder te hebben. De term thuiszitters is een verzamelnaam geworden voor kinderen en jongeren die om uiteenlopende redenen geen of niet volledig onderwijs volgen. Landelijk hanteren organisaties verschillende definities als het gaat om thuiszitters. De Onderwijsinspectie verstaat onder thuiszitters alle kinderen die geen schoolinschrijving en geen vrijstelling hebben en de leerlingen die langer dan 4 weken ongeoorloofd afwezig zijn op school.

Het RBL verstaat onder thuiszitters alle kinderen die geen onderwijs volgen. Het gaat hierbij om kinderen tussen de 5 en 18 jaar zonder startkwalificatie. Dus niet alleen kinderen die op een school staan ingeschreven en langdurig ongeoorloofd niet naar school gaan, maar ook leerlingen die geoorloofd geen onderwijs volgen, kinderen die niet op een school staan ingeschreven en wel leerplichtig zijn (absoluut verzuim) en kinderen met een vrijstelling vanwege medische of psychische beperkingen (5 onder a). In de regio hanteren we deze bredere definitie om ervoor te zorgen dat alle kinderen in beeld zijn en de kans hebben op een zo goed mogelijke ontwikkeling. Achtergronden van deze keuze zijn te lezen in het rapport van Ingrado uit 2023: Ingrado – Iedere jongere heeft recht op ontwikkeling. Overigens geldt voor veel thuiszitters dat er wel sprake is van hulp of een vorm van dagbesteding.

Organogram thuiszitters
Thuiszitters, regionale definitie: Alle minderjarigen die langer dan 3 maanden geen onderwijs volgen (excl. oud MBO).
Thuiszitters, landelijke definitie: Minderjarigen die langer dan 3 maanden ongeoorloofd geen onderwijs volgen.

1.1. Cijfers en ontwikkelingen

Hoewel elk kind dat geen onderwijs volgt er één te veel is, is het goed te benadrukken dat 98,6% van alle kinderen tussen de 5 en 18 jaar – die nog geen startkwalificatie hebben – ‘gewoon’ naar school gaat. We hebben het hier over bijna 60 duizend kinderen. 1,4% van de kinderen in onze regio volgde vorig schooljaar een periode van 3 maanden of langer geen onderwijs.

1.1.1.  Aantal thuiszitters gestegen, maar minder dan voorheen

Ruim 774 kinderen onder de 18 jaar uit onze gemeenten volgden volgens onze registratie vorig schooljaar een aaneengesloten periode van drie maanden of langer helemaal geen onderwijs. Deze groep is ten opzichte van vorig jaar (706 kinderen) opnieuw gestegen, maar wel minder hard dan vorig jaar. Het aantal leerplichtige thuiszitters zonder schoolinschrijving (zogenaamd ‘absoluut verzuim’) is gedaald: van 215 in 2022-2023 naar 189 in afgelopen schooljaar. Het aantal thuiszitters mét een schoolinschrijving liep voor het tweede jaar op rij wel op, van 268 naar 317. De stijging van het aantal thuiszittende kinderen is te verklaren, maar blijft een zorgwekkende ontwikkeling.

1.1.2. Thuiszitters met schoolinschrijving aan het einde van het jaar nog volledig thuis

Een meerderheid (184) van de 317 thuiszitters met een schoolinschrijving volgt aan het eind van het jaar nog geen onderwijs. Voor bijna een derde (99) verandert de situatie wel ten goede. Dit tekent de weerbarstigheid van het probleem. Als kinderen eenmaal uit zijn gevallen, is terugleiden naar onderwijs ontzettend lastig. Voor bijna een derde (99) veranderde de situatie gelukkig wel ten goede. 38 van hen volgden aan het eind van het schooljaar weer deels onderwijs, veelal in de vorm van een opbouwschema. 61 kinderen volgden aan het eind van het schooljaar weer volledig onderwijs.

1.1.3. Psychische problematiek belangrijkste reden voor thuiszitten

Als RBL registreren wij de oorzaak van thuiszitten. (De geregistreerde oorzaak is een subjectieve inschatting van de consulent, op basis van de informatie die hij/zij heeft. Het aantal ‘categorieën’ oorzaken is daarom bewust beperkt gehouden. Wij zijn immers geen arts en kunnen geen diagnose stellen.) Zo’n 340 kinderen volgen geen onderwijs omdat er sprake is van psychische problematiek. Vaak (225 kinderen) gaat het om internaliserende psychische problematiek (angst, depressie, eetstoornissen etc.). Bij 101 kinderen met een schoolinschrijving was juist externaliserende psychische problematiek de voornaamste reden van uitval. 24 kinderen volgen geen onderwijs vanwege oorzaken gerelateerd aan hoogbegaafdheid/hoog- sensitiviteit. De groep kinderen die vanwege psychische problematiek geen onderwijs volgt, neemt de laatste jaren flink toe. Tot slot is een belangrijk deel van de thuiszitters ‘meervoudig beperkt’. Deze kinderen gaan dagelijks naar een instelling of wonen daar. Deze kinderen zijn vrijgesteld van de leerplicht, omdat er veelal geen onderwijsperspectief is.

1.1.4. Verklaringen voor stijging thuiszitters

Vermoedelijk spelen meerdere zaken een rol in de stijging van het aantal thuiszitters.

Psychische gesteldheid jeugdigen

Zoals hierboven aangegeven wordt psychische gesteldheid steeds vaker genoemd als reden voor thuiszitten. Het aantal jongeren met psychische problemen is de afgelopen jaren sterk toegenomen en die problemen worden bovendien steeds complexer. Volgens de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 geeft 50% van de jongeren aan zich (zeer) vaak gestrest te voelen door één of meerdere factoren.

Meisjes hebben vaker psychische klachten en ervaren meer stress dan jongens. Jongeren ervaren steeds meer druk om te presteren. Zij voelen deze druk vanuit zichzelf of van anderen. Ook voelen steeds meer jongeren zich eenzaam. Zij kunnen zich eenzaam voelen ondanks een groot sociaal netwerk (Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 | Gezondheidsmonitor (monitorgezondheid.nl). In de casuïstiek komen wij gameverslaving, gezinsproblematiek, sociale uitsluiting, (school)angst, ervaren druk en pesten veel tegen. Volgens onderzoek van Unicef ervaart een op de vier jongeren het vaakst stress door druk op school (Geluk onder druk?’ voor professionals- UNICEF). Maar ook social media lijkt van invloed te zijn.

Nog geen dekkend aanbod van onderwijs en zorg in de regio

Om kinderen binnen het onderwijs te houden is veelal extra ondersteuning nodig. Soms is dat extra begeleiding vanuit het onderwijs en/of jeugdhulp. Andere kinderen zijn gebaat bij kleinere klassen of maatwerkarrangementen. Het is aan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs in de regio om hun aanbod zó vorm te geven, dat er een ‘dekkend netwerk’ van voorzieningen ontstaat. Innovatie en doorontwikkeling van het aanbod zijn nodig om dat dekkend netwerk te onderhouden. Zo kan voorkomen worden dat kinderen thuis komen te zitten. Idealiter kan het er zelfs voor zorgen dat thuiszitters weer wat onderwijs kunnen gaan volgen. Voorbeelden van innovaties in het dekkend netwerk zijn maatwerklassen, ambulante onderwijsvoorzieningen, toevoegen van zorg aan onderwijs (OnderwijsZorgArrangementen) of toevoegen van onderwijs aan zorg (ZorgOnderwijsArrangementen). In de regio zijn door samenwerkingsverbanden hier de afgelopen jaren al stappen in gemaakt. Toch is het nog niet voldoende gelukt om, samen met gemeenten, een dekkend aanbod te creëren. Met name voor de groep jongeren met externaliserende problematiek mist aanbod en passend onderwijs.

Daarbij kampen jeugdhulpaanbieders en toegangsorganisaties met wachtlijsten, waardoor jeugdigen soms lange tijd moeten wachten totdat zij geholpen worden. In de tussentijd zitten zij thuis, zonder invulling en een duidelijk plan voor terugkeer naar het onderwijs of toeleiding naar werk.

Verbeterd meldgedrag

Ook dit schooljaar kunnen wij niet uitsluiten dat verbeterd meldgedrag van invloed is geweest op het aantal thuiszitters met een schoolinschrijving. Er is samen met de scholen en de samenwerkingsverbanden geïnvesteerd in het beter melden van thuiszitters. Ook de inzet van onze thuiszittersconsulenten draagt hieraan bij. Dit kan een opwaarts effect hebben gehad op de cijfers.

1.2. Inzet van RBL op thuiszitters

Het RBL zet zich actief in om thuiszitten te voorkomen en te verminderen, zodat ieder kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Dit is aanvullend op de wettelijke taken vanuit de Leerplichtwet.

1.2.1. Twee consulenten per VO-school

Sinds het schooljaar 2022-2023 zijn aan elke VO-school twee consulenten gekoppeld. Eén van de twee consulenten houdt zich voornamelijk bezig met langdurig geoorloofd verzuimende leerlingen. De andere richt zich meer op het kortdurende verzuim, luxe verzuim, verlofaanvragen, etc. Deze werkwijze is in 2023-2024 voortgezet. Door consulenten wordt deze samenwerking als positief ervaren. Ook scholen zijn in overgrote meerderheid blij met de opsplitsing van taken naar de 2 consulenten. Dit blijkt uit een uitvraag die wij in juni 2024 deden.

‘We waarderen de korte lijnen, snelle reactie en actie. Prettige communicatie naar ouders en leerling. Denkt actief mee en kijkt ook toekomstgericht in het belang van de leerling.’ (VO-school)

1.2.2. In gesprek over oorzaken verzuim en regie bepalen

Het RBL voert twee à drie keer per schooljaar met alle VO-scholen het gesprek over leerlingen die volledig thuiszitten en kinderen die structureel minder dan 50% van het onderwijs volgen. Alle PO- scholen is gevraagd om – wanneer het speelt – langdurig geoorloofd verzuim te melden bij het RBL. Ook met die scholen wordt vervolgens regelmatig contact gezocht. In de gesprekken met de scholen bespreken consulenten wat de oorzaak is van het (gedeeltelijk) thuiszitten, wat de huidige dagbesteding is, hoeveel onderwijs het kind nog volgt en of er sprake is van een wachtlijst voor onderwijs, jeugdhulp of een andere plek. Ook wordt expliciet stilgestaan bij de vraag of – en vanuit welke ketenpartner – de regie is belegd. Het is namelijk essentieel dat er een partij is die zich verantwoordelijk voelt voor de voortgang in de casus. Meestal is dat de school, maar vooral wanneer het kind al langer niet naar school gaat, is dit soms iemand uit het jeugdteam of de jeugdhulpverlener. Ook de JGZ kan de regie hebben. Als RBL vinden we het essentieel dat er altijd regie is. Indien deze ontbreekt en de casus stagneert, pakken we deze rol zelf op.

1.2.3. Op zoek naar een oplossing in een keten die op slot zit

De intensiteit van onze betrokkenheid verschilt per casus. Wanneer er duidelijke afspraken zijn tussen school, ouder, kind en hulpverlening en een gezamenlijk beeld is van de ontwikkelmogelijkheden en te nemen stappen, hebben wij meestal een monitorende rol. Wanneer er onduidelijkheid of onenigheid is hebben we meer regisserende en sturende rol. Dit betekent dat wij anderen soms ook wijzen op hun verplichtingen of verantwoordelijkheid. Vanuit de neutrale positie tussen alle partijen (school, ouder, jeugdhulp) werken we toe naar de beste oplossing voor het kind – vanuit het recht op onderwijs en ontwikkeling. Dat blijft vaak een uitdaging voor de consulenten, omdat zij afhankelijk zijn van andere partijen en van (belemmerende) wet- en regelgeving. Ondanks dat zoeken we vooral naar mogelijkheden en creatieve oplossingen en stimuleren we onze ketenpartners dat ook te doen.

‘Positief over out of the box denken & luisteren naar wat een jongere nodig heeft.’ (ketenpartner).

1.2.4. Preventief inzetten en integraal arrangeren

Juist omdat het terugleiden van thuiszitters naar onderwijs zo lastig is, is preventie zeer belangrijk. Sommige scholen maken tijdig en adequaat gebruik van externe partijen, zoals het samenwerkingsverband passend onderwijs, de JGZ, het RBL en de jeugdteams. We merken dat de gesprekken met de VO-samenwerkingsverbanden waarin casuïstiek wordt besproken daarin ook zeker helpen. Soms houden scholen de problematiek wel lang binnen de school. Zij kloppen dan pas aan als de situatie geëscaleerd en onhandelbaar is geworden. Op dat moment kan het RBL veelal minder betekenen.

We investeren samen met andere partijen in ‘integraal arrangeren’ (goed samenwerken tussen school en ketenpartners teneinde een samenhangend aanbod van onderwijs/begeleiding/zorg aan te kunnen bieden). Door voor álle leerlingen met een ondersteuningsvraag een goed plan (OPP) te maken, wordt geborgd dat er planmatig samen wordt gewerkt tussen onderwijs en jeugdhulp. Afgelopen schooljaar is de handreiking ‘rollen, taken en verantwoordelijkheden voor professionals’ vastgesteld en verspreid. In het najaar van 2024 verschijnt een nieuwe versie hiervan om de samenwerking in de uitvoering nog verder te verbeteren. Het RBL beheert als onderdeel daarvan de regionale afsprakenkaart, waarin alle partners zich committeren aan procesafspraken (‘wie doet wat wanneer’) bij verzuim of thuiszitten.

Integraal arrangeren is op zichzelf echter niet voldoende, wanneer een dekkend aanbod ontbreekt. Capaciteitsgebrek in het (V)SO, wachtlijsten bij de toegangsorganisaties, tekorten in de jeugdhulp en onvoldoende aanbod op het snijvlak van onderwijs en zorg maakt het voor consulenten lastig hun werk te doen. Als RBL blijven we actief meedenken en werken in verschillende overleggen, werk- en regiegroepen van gemeenten en onderwijspartners om gezamenlijk oplossingen hiervoor te bedenken. We zijn hierin echter wel afhankelijk van externe factoren.

1.2.5. Thuiszitters zonder een schoolinschrijving (absoluut verzuimers)

Wanneer minderjarige kinderen in onze gemeenten staan ingeschreven, maar geen schoolinschrijving hebben, krijgt het RBL een signaal dat er mogelijk sprake is van thuiszitten (‘absoluut verzuim’). Wij nemen contact op met de laatst bekende school en met ouder(s)/verzorgers om erachter te komen waarom het kind of de jongere niet staat ingeschreven. Het komt regelmatig voor dat het kind verhuisd is, maar nog niet is uitgeschreven uit de gemeente. Is dat niet het geval dan sturen wij vervolgens aan op een aanmelding. In het schooljaar 2022-2023 was er sprake van een grote stijging vanwege de komst van een grote groep Oekraïense vluchtelingen. Inmiddels is het aantal absoluut verzuimers weer gedaald. Vorig jaar ging het om 101 Oekraïense kinderen. Dit jaar zijn dat er nog 30. Als RBL ondersteunden wij gemeenten en onderwijs door maandelijks een update te sturen van het aantal nieuwkomers-kinderen per sub-regio dat (nog) zonder inschrijving is. Op deze manier hebben alle partijen een beeld van de opgave.

Veel van het absoluut verzuim is binnen het schooljaar weer opgelost. Zo gaan 70 kinderen volledig naar school en zijn eveneens 34 kinderen inmiddels weer verhuisd uit de regio. 22 kinderen zijn 18 geworden en niet langer leerplichtig. Er resteert (dd. 1 augustus 2024) nog een groep van zo’n 51 leerplichtige minderjarigen zonder schoolinschrijving, maar sommigen van hen zitten wel al in een proces om tot een inschrijving te komen.

Ook bij kinderen zonder schoolinschrijving speelt de wachtlijstproblematiek voor onderwijs en zorg, waardoor zij nog niet kunnen worden ingeschreven op een school. Bij een aantal kinderen speelt dermate veel problematiek dat onderwijs nog niet aan de orde is. Een beroep op vrijstelling is dan een vervolgstap.

1.2.6. Kinderen en jongeren met vrijstelling van de leerplicht

In onze regio zijn 268 kinderen met een vrijstelling van de leerplicht (vrijstelling 5 onder a). De meesten van hen gaan dagelijks naar een instelling of wonen daar. Wij hebben afspraken met de instellingen in onze regio en de samenwerkingsverbanden om jaarlijks met elkaar te bekijken of deze vrijstellingen verlengd moeten worden. Een deel van deze kinderen is vrijgesteld van de leerplicht tot ze 18 jaar worden. Voor de vrijstellingsaanvragen die niet via een instelling komen hebben we afspraken gemaakt met de JGZ en Quistet om ons te adviseren over het al dan niet afgeven van de vrijstelling. Er is namelijk altijd een verklaring nodig van een onafhankelijk arts. We evalueren deze samenwerking en de afspraken daarin.

1.2.7. Alle thuiszitters in beeld

Zoals eerder aangegeven hanteren het RBL en de regio een bredere definitie van thuiszitten dan landelijk of in andere regio’s gebeurt en kijken wij ook een andere manier naar schoolverzuim.
Schoolverzuim staat vrijwel nooit op zichzelf en straffen is daarbij lang niet altijd de oplossing. Daarom zoekt het RBL samen met ouders, school en – indien nodig – andere partijen samen naar oplossingen om tot ontwikkeling te komen. Meer hierover is te lezen in het rapport van Ingrado uit 2023: Ingrado – Iedere jongere heeft recht op ontwikkeling. Om ervoor te zorgen dat er een oplossing komt voor alle kinderen die thuiszitten, dienen deze kinderen wel in beeld te zijn. Daarom registreert het RBL deze kinderen en de oorzaken van uitval. Waarom vallen kinderen uit? Om welke doelgroep kinderen gaat het? En wat zouden kinderen nodig kunnen hebben om wél gedeeltelijk of volledig onderwijs te volgen of zich op een andere manier te ontwikkelen? Deze trends delen wij met het onderwijs, gemeenten en andere partijen. De data delen we, daar waar wettelijk gezien mogelijk vanuit privacybescherming, met relevante partijen om zo goed mogelijk casusoverleg te kunnen voeren en om samen slimme manieren te bedenken om thuiszitten zoveel mogelijk tegen te gaan.

Hoofdstuk 2. Kortdurend verzuim in het PO en VO

Waar met het beleidsplan 2022-2025 ook aandacht is gekomen voor thuiszitters/langdurig verzuim, houdt het RBL zich vanzelfsprekend daarnaast nog altijd bezig met kortdurend ongeoorloofd verzuim. Kinderen die vaak verzuimen van school hebben namelijk een grotere kans om uit te vallen.
Bovendien is het tegengaan van kortdurend ongeoorloofd schoolverzuim (van minderjarigen) een wettelijke taak van het RBL. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste cijfers en ontwikkelingen rond en onze inzet op doelstelling 3 van het beleidsplan beschreven, namelijk: ‘Verzuimende leerlingen uit het PO en VO volgen na onze interventies vaker de lessen’.

2.1. Cijfers en ontwikkelingen

2.1.1. Gemeld verzuim in de regio opnieuw gestegen

Vorig schooljaar zijn 23 op de1000 ingeschreven kinderen (2,3%) bij ons gemeld voor verzuim. Net als voorgaande jaren werden in Leiden – met 3,4% van de ingeschreven kinderen tussen de 5 en 18 jaar (34 op de 1000 jongeren) – relatief de meeste kinderen gemeld.
In de meeste gemeenten is het aantal gemelde kinderen gestegen ten opzichte van het afgelopen jaar. Hillegom, Voorschoten en Zoeterwoude zijn hier een uitzondering op. Over het algemeen lag het aandeel gemelde kinderen in de Duin- en Bollenstreek wat lager dan in de Leidse regio. Dit kan te maken hebben met de samenstelling van de bevolking in die gemeenten, maar ook met verschillen tussen scholen. Mochten scholen in de Duin- en Bollenstreek bijvoorbeeld ‘terughoudender’ melden dan scholen in de Leiden, dan beïnvloedt dat de verschillen in verzuimcijfers tussen die gemeenten. Het RBL stuurt niet op verzuim per gemeente, maar op verzuim per school. Het verzuimbeleid wordt immers op schoolniveau ingericht, niet op gemeenteniveau.

In de volgende paragraaf zoomen wij verder in op het verzuim in het PO (en SO), daarna gaan we in op het VO en VSO.

2.1.2. Verzuim in het primair onderwijs stijgt

Afgelopen jaar ontvingen wij 174 verzuimmeldingen vanuit het PO (over 155 personen). Dit is meer dan vorig jaar. Ook het aantal meldingen voor ‘luxe verzuim’ neemt toe. Het gaat hierbij om kinderen die vlak voor of vlak na schoolvakanties niet op school verschijnen, vermoedelijk omdat zij eerder dan wel langer op vakantie zijn. Deze toename van het luxe verzuim vormt ook de verklaring voor de toename van het aantal opgemaakte processen-verbaal (PV). In de afgelopen vijf jaar maakten wij niet eerder zoveel PV’s op richting ouders van basisschoolleerlingen als in het afgelopen schooljaar. Er staan nog 21 meldingen open. Het betreft hier vooral meldingen van verzuim die vlak voor de schoolvakantie binnen kwamen en nog niet zijn afgerond. Mogelijk dat hier dus nog meer PV’s uit voort zullen komen.

Het aantal verzuimmeldingen dat wij vanuit het PO ontvangen ligt nog altijd laag. Het is de vraag of er echt zo weinig ongeoorloofd wordt verzuimd op het primair onderwijs. Sommige kinderen worden wel met grote regelmaat ziekgemeld door hun ouders, wat in eerste instantie als geoorloofd verzuim wordt vastgelegd en niet bij het RBL kan worden gemeld. Toch kan dit verzuim problematisch worden en resulteren in een thuiszitter. Dan komt het RBL pas in beeld als het kind al voor een groot deel thuis zit. Toch zien we dat het meldgedrag van PO-scholen wel is verbeterd. Hier sturen wij ook actief op aan, bijvoorbeeld in overleggen, tijdens onze schoolbezoeken en in nieuwsbrieven.

2.1.3. Verzuim in het voortgezet onderwijs opnieuw gestegen

In het afgelopen schooljaar werd er flink meer verzuim gemeld door scholen uit het VO (inclusief PRO en VSO) dan in het schooljaar ervoor, namelijk 2131 meldingen voor 1118 personen. Soms waren dit meerdere meldingen per persoon. Waarschijnlijk is een groot deel van de stijging te verklaren vanwege beter meldgedrag. Zo is op een aantal scholen preventief ingezet op het tegengaan van verzuim, waarbij verzuim al bij minder uren werd gemeld. Op sommige scholen werd in het verleden te weinig gemeld. Dit is afgelopen schooljaar verbeterd, waardoor we dit verzuim beter in beeld hebben en er ook op geacteerd kan worden.

Verzuimrecidive en handhaving

Bij recidive zijn we soms genoodzaakt handhavend op te treden. Zeker wanneer er geen complexe problematiek speelt. Vergeleken met vorige jaren kozen we vaker voor doorverwijzen naar Halt. Het RBL kan jongeren van 12 tot 18 jaar naar Halt verwijzen, wanneer er sprake is van minimaal 12 uur afwezig/te laat en maximaal 60 uur afwezig/te laat. Bij Halt gaat de jongere starten met een Halt- traject. Meestal bestaat het traject uit meerdere gesprekken bij Halt met jongere en ouder(s), een digitale leeropdracht over het spijbelgedrag en tot slot een gesprek op school en/of thuis, waarin afspraken worden gemaakt over de toekomst. Er kan ook een werkstraf worden opgelegd. Het doel van Halt is om ervoor te zorgen dat de jongere in de toekomst betere keuzes kan maken. Het is een preventieve interventie, die ervoor kan zorgen dat jongeren niet in aanraking komen met Justitie. De jongere mag maar één keer naar Halt voor schoolverzuim. Juist om te voorkomen dat jongeren gelijk strafrechtelijk vervolgd worden met een proces-verbaal, is het belangrijk dat scholen tijdig melden. Als verzuim gemeld wordt na de 60 uurs-grens is een traject bij Halt niet meer mogelijk.

Niet al het verzuim vraagt om actie

Zo’n 40% van alle V(S)O meldingen wordt niet ter hand genomen door onze consulenten. Soms geeft school aan dat geen actie vereist is, of is er al lopend contact met leerling, ouders en ketenpartners op basis van een eerdere melding. Soms is in de melding al te zien dat het verzuim niet ongeoorloofd is. In dat geval wordt de casus indien nodig overgedragen aan de consulent thuiszitters.

2.2. Inzet van RBL op kortdurend ongeoorloofd verzuim

2.2.1. Elke school een verzuimconsulent

De eerste verantwoordelijkheid voor het stimuleren van schoolaanwezigheid en het aanpakken van verzuim ligt bij de school. Als RBL ondersteunen we de school bij het voorkomen van verzuim en uitval. Aan iedere school was ook afgelopen schooljaar een verzuimconsulent verbonden. Om goede afspraken te maken is er een jaarlijks schoolbezoek geweest op zowel de PO-scholen als de VO- scholen. Daarnaast is er een startgesprek aan het begin van het schooljaar geweest op de VO- scholen waar de verschillende ketenpartners afspraken maakten over de samenwerking op de scholen. Consulenten voeren preventieve gesprekken op de scholen en adviseren hen bij beginnend verzuim om te voorkomen dat het verzuim oploopt.

‘Ze is punctueel en zorgvuldig in de samenwerking en omgang met leerlingen en ouders, precies zoals wij gewend zijn te werken. Dus dit past prima bij onze werkwijze. Heerlijk!’ (VO-school)

2.2.2. Verzuimmeldingen afhandelen volgens de MAS en in gesprek met ouders

Als een minderjarige leerling minimaal 16 uur in 4 weken verzuimt is de school wettelijk verplicht een verzuimmelding te doen bij DUO. De school geeft daarbij ook aan of actie gewenst is. Via DUO komt de melding bij het RBL binnen. Onze consulenten hebben 174 verzuimmeldingen voor het PO verwerkt en 1118 meldingen voor het VO. Dit is een grote hoeveelheid meldingen. Naar aanleiding van een VO-melding stemt het RBL af met school en gaat de consulent waar nodig met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) in gesprek om de reden van het verzuim te bepalen. Verzuim kan namelijk een signaal zijn van achterliggende problematiek. In alle gevallen gaat het RBL samen met de leerling, ouder(s)/verzorger(s) en eventueel andere instanties op zoek naar een oplossing om het verzuim terug te dringen.

Ze durft zaken die gevoelig kunnen liggen heel goed te verwoorden.’ (VO-school)

In het gesprek met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) gaan onze consulenten altijd na of het verzuim verwijtbaar is. Dit is niet altijd het geval. Wanneer het verzuim verwijtbaar is, maakt het RBL meestal afspraken om het verzuim te stoppen. Een officiële waarschuwing kan dan op zijn plaats zijn. Wij wijzen jongeren er dan op dat nogmaals verzuimen zou kunnen leiden tot een Halt-verwijzing of proces-verbaal. Wanneer het verzuim continueert, kan handhaven passend zijn. Het RBL handhaaft alleen bij het vermoeden dat dit een positief effect heeft op de leerling en ouder(s)/verzorger(s). Wij volgen hierin de landelijke richtlijnen, zoals geformuleerd in de MAS (Methodische Aanpak Schoolverzuim).

2.2.3. Meldgedrag bespreekbaar maken

Voor het RBL is het van groot belang dat scholen verzuim tijdig en goed melden. Hierdoor kan eerder, samen met school, leerling en ouder(s)/verzorger(s) naar een oplossing worden gezocht. Ook is het hierdoor nog mogelijk om daar waar passend een Halt traject in te zetten. Tijdens schoolbezoeken, in nieuwsbrieven en in overleggen vragen we hier constant aandacht voor. Dit heeft in ieder geval bij een gedeelte van de scholen voor beter meldgedrag gezorgd afgelopen schooljaar. Ook lijken scholen, met de komst van de speciale consulent thuiszitters, beter te weten wanneer het niet om ongeoorloofd verzuim maar om langdurig geoorloofd verzuim gaat. Zij bespreken deze leerlingen dan met de consulent op school en melden dit minder als verzuim. Dit is een goede ontwikkeling, omdat we dan beter zicht hebben op de verschillende doelgroepen.

‘Ze is vriendelijk en wil het beste voor de leerling. Kent de wegen en stappen goed en kan daarin goed meedenken.’ (VO-school)

2.2.4. Verstandig omgaan met politiegegevens

Holland Rijnland wil vanzelfsprekend de privacy van inwoners zo goed mogelijk beschermen. Naast de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geldt voor het RBL ook de Wet op de Politiegegevens (WPG). In het afgelopen schooljaar zijn grote stappen gezet in de naleving van deze wet. Zo is een interne audit geweest en zijn de verbeterpunten die daaruit kwamen opgepakt. Ook is de voorbereiding voor de externe audit begin 2025 in gang gezet.

Hoofdstuk 3 – Voortijdig schoolverlaten

‘Het is belangrijk om schooluitval vroegtijdig aan te pakken. Jongeren zonder startkwalificatie hebben meer moeite om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt en lopen een groter risico om bij criminele activiteiten betrokken te raken. Mensen zonder een startkwalificatie hebben ook hogere zorgkosten. Het is dus niet alleen nadelig voor de jeugdige zelf, maar ook voor de samenleving. Hoe voorkomen we dat leerlingen zonder onderwijs thuis komen te zitten?’ (NJI) Het Nederlands Jeugdinstituut geeft een uitgebreid overzicht van de verschillende factoren die een rol spelen bij voortijdig schoolverlaten (Wat werkt bij schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)).
Uit onderzoek van het ROA onder duizenden jongeren blijkt dat uitval vooral wordt veroorzaakt doordat de opleiding inhoudelijk anders is dan verwacht of doordat er sprake is van persoonlijke/psychische of gezondheidsproblemen (Schoolverlatersonderzoeken | School leaver surveys | ROA). Uit recent onderzoek blijkt dat prestatiedruk en stress ook een rol spelen (Rapport Als je door de bomen het bos niet meer ziet – Trimbos-instituut).

In dit hoofdstuk lichten we de ontwikkelingen en de inzet van het RBL toe voor de eerste twee doelstellingen van het beleidsplan. Namelijk: steeds meer kinderen volgen onderwijs én voortijdig schoolverlaters worden vaker teruggeleid naar het onderwijs of, als onderwijs niet passend is, toegeleid naar werk of hulpverlening. De inzet van het RBL is zowel gericht op nieuwe vsv’ers (uitgevallen in het huidige schooljaar), als op oude vsv’ers (uitgevallen in eerdere schooljaren). Cijfers en analyses over het aantal nieuwe vsv’ers in de regio rapporteert het RBL altijd in de jaarlijkse vsv-analyse in maart.

3.1 Samenwerking in de regio

Bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten (vsv) werken veel verschillende partijen en mensen samen. Jongeren zijn natuurlijk eerst zelf verantwoordelijk voor hun schoolloopbaan. Ook hun sociale netwerk is een belangrijke factor. Daarnaast hebben docenten, mentoren en begeleiders op school een belangrijke rol. Zij hebben dagelijks contact met hun studenten. Door hun inzet, aandacht en inspiratie dragen zij bij aan het voorkomen van voortijdige schooluitval. Bovenop deze samenwerking worden extra maatregelen ingezet in het regionale vsv-programma 2021-2024 (In verband met de veranderende Doorstroompunt-wetgeving, te verwachten vanaf 2026, zal het VSV-programma verlengd worden. Het nieuwe vsv-programma zal naar verwachting starten in januari 2026.). In dit programma wordt in regionaal verband samengewerkt door mbo-instellingen, gemeenten en ketenpartners om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan.

Vanaf 2020 financieren onze 11 gemeenten, aanvullend aan het regionale vsv-programma, gezamenlijk een aantal vsv-projecten en een maatwerkbudget (scholing op maat voor vsv’ers). Het doel hiervan is het voorkomen en verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten. De projecten en het maatwerkbudget richten zich met name op kwetsbare jongeren. Het RBL is beheerder van de middelen en zorgt voor de inhoudelijke afstemming met gemeenten. De gemeenten beslissen over de inzet (zie ook paragraaf 3.4).

Voortgang en monitoring van zowel regionale als gemeentelijke vsv-projecten vindt plaats in de Regiegroep vsv, waarin bestuurders van gemeenten en het onderwijs participeren. Hierdoor worden de projecten in samenhang ingezet.

In de “Aanpak jeugdwerkloosheid” werken de gemeenten, mboRijnland, UWV, SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs (SBB) werkt samen met diverse partners uit het onderwijs en het bedrijfsleven aan optimale aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt) en het RBL sinds drie jaar regionaal samen om de gevolgen van de Coronacrisis voor jongeren op te vangen. De verbeterde situatie op de arbeidsmarkt heeft gezorgd voor een herijking van de doelen van deze samenwerking. Hierbij wordt met name ingezet op de kwetsbare jongeren. Het Doorstroompunt heeft in dit kader de aanpak van het huisbezoekenteam voortgezet (zie paragraaf 3.3.1). In verband met uitstel van de inwerkingtreding van de wet “van school naar duurzaam werk” (tot waarschijnlijk 1 januari 2026), wordt de “Aanpak jeugdwerkloosheid” met een jaar verlengd.
Het RBL bereidt zich onverminderd voor op deze nieuwe wetgeving. De wet zal invloed hebben op de dienstverlening van het RBL. Zo zal de Doorstroompunt-leeftijd uitgebreid worden van 23 naar 27 jaar (zie paragraaf 3.2.2). De nieuwe wet stelt ook eisen aan de samenwerking tussen de “vsv-regio” en de “arbeidsmarktregio”. Vanaf 2024 werken het Doorstroompunt en de arbeidsmarktregio samen, om voorbereidende stappen te zetten voor de wetswijziging.

3.2. Cijfers en ontwikkelingen voortijdig schoolverlaters

3.2.1. Inkomenspositie van voortijdig schoolverlaters

Op 31 juli 2024 had 55% van alle vsv’ers inkomsten van meer dan € 580,- per maand uit loondienst. Dit is ongeveer eenzelfde percentage als de voorgaande twee jaren. Wij ontvangen informatie over de inkomenspositie van onze doelgroep via SUWINET, een elektronische infrastructuur voor gemeenten om hun wettelijke taak te kunnen uitoefenen. Op basis van deze informatie kunnen wij onze doelgroep (jongeren in kwetsbare positie) scheiden van de vsv’ers die werk hebben en zelfstandiger in hun levensonderhoud kunnen voorzien (Afgelopen jaar zijn de SUWI categorieën aangepast. Vorig jaar werden jongeren met een inkomen van €300 euro gezien als jongeren met weinig inkomen. Deze grens is het afgelopen jaar opgehoogd naar €580,-. Om gegevens te kunnen vergelijken heeft het RBL de tabel aangepast aan de nieuwe categorieën.)

Het percentage werkende vsv’ers is de afgelopen jaren hoger. De arbeidsmarkt is nog steeds “krap”, er zijn personeelstekorten in alle sectoren. Voor jongeren zijn de mogelijkheden groot. Dit zorgt voor kansen, maar ook voor “groenpluk” (Definitie: van groenpluk is sprake als een student een aanstelling krijgt en nog voordat hij start bekwaam is op een school aan de slag gaat): jongeren die te vroeg stoppen met school omdat de arbeidsmarkt aantrekkelijk is.

3.2.2. Voorbereiden op nieuwe wetgeving

De verwachting is dat de landelijke wetgeving op 1 januari 2026 (In september 2024 bleek dat de ingangsdatum van de wet is uitgesteld van aug. 2025 naar 1 januari 2026) gaat veranderen, waardoor de Doorstroompunt-functie (nu van 18 tot 23 jaar), uitgebreid wordt met de leeftijdsgroep 23 tot 27 jaar. Het RBL bereidt zich voor op deze nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld door pilots met de nieuwe doelgroep. Daarnaast is de Doorstroompuntcoördinator van het RBL intensief betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe VSV programma en de voorbereiding binnen de regio om de vsv- aanpak te verbinden aan de arbeidsmarktregio.

Het wetsvoorstel “Van school naar duurzaam werk”
De verwachting is dat vanaf 1 januari 2026 de wet “Van school naar duurzaam werk” van kracht zal zijn. Het doel van deze wet is zorgen voor meer gelijke kansen. Jongeren die het nodig hebben krijgen hulp in de stap van school naar werk. Ook zorgt de wet dat jongeren hulp krijgen als ze hun baan verliezen. De wet heeft invloed op de dienstverlening van mbo-instellingen, gemeenten en Doorstroompunt-regio’s omdat zij jongeren ondersteunen in deze stap. Er wordt met name ingezet op verbetering van de begeleiding van jongeren met (risico op) een afstand tot de arbeidsmarkt naar duurzame economische zelfstandigheid (van school naar duurzaam werk). Met dit wetsvoorstel krijgen jongeren met (risico op) een afstand tot de arbeidsmarkt de begeleiding die zij nodig hebben. Mbo-instellingen kunnen jongeren loopbaanbegeleiding bieden tot een jaar na diplomering. Gemeenten kunnen op school betrokken worden bij de loopbaanbegeleiding.
Doorstroompunt-regio’s kunnen jongeren zonder startkwalificatie van 23 tot 27 jaar ondersteunen. Deze organisaties worden gestimuleerd om meer samen te werken.

3.2.3. Jongeren in beeld

Gemeenten hebben de afgelopen jaren via de tool ‘jongeren in beeld’ de mogelijkheid gekregen gegevens te verkrijgen van jongeren tussen de 23 tot 27 jaar die geen werk, startkwalificatie of uitkering hebben. In het land zijn er verschillende projecten gestart om deze doelgroep met behulp van deze tool te benaderen. Het in contact komen met de jongeren kan het duwtje in de rug zijn om stappen te zetten richting terugkeer naar onderwijs, werk, hulpverlening of een andere zinnige dagbesteding. Door het begeleiden van jongeren naar onderwijs, werk of leerbaan wordt voorkomen dat jongeren een beroep moeten doen op een uitkering of langdurig geen dagbesteding hebben. Met het behalen van een startkwalificatie of branchegericht certificaat is de kans dat jongeren volwaardig participeren in de samenleving veel groter dan zonder startkwalificatie. Veel van de jongeren tot 27 jaar zijn eerder in beeld geweest bij het RBL. In paragraaf 3.3.9 wordt de inzet van het RBL voor deze doelgroep beschreven.

3.3. Inzet van het RBL bij voortijdig schoolverlaten

3.3.1.   Werkwijze

Het Doorstroompunt heeft als wettelijke taak nieuwe en “oud”-vsv’ers tot 23 jaar in beeld te brengen én te begeleiden. Nieuwe vsv’ers worden in samenwerking met de scholen gesproken, het liefst nog vóór uitval. Het doel daarvan is uitval voorkomen. Als er nog geen contact is geweest, dan wordt er zo snel mogelijk na uitval contact gezocht. Ook in de jaren daarna wordt contact gehouden met de inmiddels “oud”-vsv’ers. Het belangrijkste doel van deze benadering is passende begeleiding aanbieden naar werk of onderwijs.

RBL-consulenten zijn verbonden aan de domeinen van het mbo óf werken in het huisbezoekenteam. Vanaf 2021 heeft het RBL het huisbezoekenteam geïntensiveerd en geprofessionaliseerd. De consulenten van het huisbezoekenteam hebben alleen gemeenten in hun portefeuille en zijn niet langer verbonden aan het preventieve werk op scholen. Door deze focus kunnen zij goed aansluiten bij gemeentelijke initiatieven en gemakkelijker samenwerken met gemeenten en andere subregionale én lokale organisaties (bijvoorbeeld hulpverlening en het jongerenwerk).

Vanaf 1 januari 2019 heeft het RBL de wettelijke taak om ook alle jongeren in beeld te houden die van het Praktijk- en Speciaal onderwijs afkomen. Dit geldt ook voor de jongeren die uitstromen naar de arbeidsmarkt of naar dagbesteding. Deze jongeren vallen formeel niet binnen de vsv-doelgroep in de huidige wetgeving. In de nieuwe wet wordt de scheiding van doelgroepen waarschijnlijk losgelaten.

Door de aanpak beschikt het RBL inmiddels over interessante data (Voor dit jaarverslag gebruiken we data uit het geautomatiseerde leerlingvolgsysteem (LBA) van het RBL. Het RBL ontvangt data van DUO, deze worden verwerkt in LBA. Consulenten houden in LBA bij welke taken zij uitvoeren. Ook worden de uitkomsten van gesprekken geregistreerd. LBA voldoet aan de AVG én aan de Wet op de Politiegegevens (WPG)). voor gemeenten en mbo- instellingen over voortijdig schoolverlaten, de wensen van de benaderde jongeren en de eventuele belemmeringen om deze wensen te realiseren. Het verzamelen van data is uiteraard niet het hoofddoel, maar kan gemeenten en partners helpen bij het analyseren van problemen en het uitwerken van oplossingen.

De primaire doelgroep van het RBL
De Doorstroompunt-doelgroep betreft alle jongeren van 18 tot 23 jaar zonder schoolinschrijving, zonder inkomen/met beperkt inkomen, zonder uitkering en zonder diploma vanaf mbo2/havo.
Vanuit het Rijk wordt voor alle vsv’ers een prioritering meegegeven op basis van het inkomen. Tot en met 2023 lag die grens op 300 euro per maand. Het RBL vond deze grens te laag omdat jongeren die bijvoorbeeld 500 euro per maand verdienen, nog niet zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij. Daarom heeft het RBL de afgelopen jaren óók jaarlijks de jongeren benaderd die meer dan 300, maar minder dan 900 euro bruto per maand verdienen.
Vanaf 2024 is prioritering door het Rijk aangepast naar jongeren met een inkomen tot 580 euro per maand. Het RBL heeft deze prioritering overgenomen en benadert jongeren met een inkomen tot 580 euro. Overigens ontvangt het RBL iedere maand de nieuwste gegevens van de vsv’ers. De inkomens van de jongeren die flexibel werken, variëren enorm waardoor we jongeren met een lager of onzeker inkomen in de loop van het jaar vaak toch benaderen.
Bij jongeren die een uitkering ontvangen heeft de woongemeente van de jongere de regie. Zie ook de website van de Rijksoverheid.

3.3.2. Onze inzet: voortijdig schoolverlaters zijn in beeld

Het afgelopen schooljaar zijn meer jongeren bereikt: in totaal 1309 jongeren, t.o.v. 1246 jongeren vorig schooljaar. Het afgelopen schooljaar zijn 77% van alle vsv’ers in de doelgroep (nieuw en oud) bereikt. Dit percentage is iets lager dan vorig schooljaar (was 81%).

Het RBL benadert vsv’ers door hen te bellen en thuis te bezoeken. De consulenten gaan samen met het netwerk van de jongere op zoek naar mogelijkheden die voor deze jongere passend zijn. Dit kan terugkeer naar onderwijs zijn, maar soms is werk of andere ondersteuning logischer. Het RBL merkt dat het vaak een kwestie is van timing: soms komen we op het goede moment en staat een jongere open voor een nieuwe stap. Juist daarom is het zo belangrijk om geregeld contact te houden met “oud”-vsv’ers.
Bij alle huisbezoeken die niet slagen, doet de consulent een kaartje in de brievenbus met uitleg over wat het RBL voor een jongere kan betekenen. Hierdoor heeft elke jongere de mogelijkheid contact op te nemen. Het afgelopen jaar gebeurde dat bij 15% van de jongeren die niet thuis waren. Gebeurt dat niet, dan komt de consulent na een half jaar opnieuw langs de deur. Daar waar vooraf al zorg is over een jongere, wordt niet lang afgewacht of de jongere zelf contact opneemt en wordt sneller een extra bezoek ingepland.

3.3.3. De dagbesteding van benaderde vsv’ers

Alle jongeren die wij bereiken, worden bevraagd naar hun dagbesteding. De antwoorden ondersteunen het beeld van de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Dit jaar is echter zowel het percentage jongeren in loondienst als het percentage jongeren met een eigen bedrijf iets lager dan vorig jaar. Van de bereikte jongeren is nu 52% in loondienst (was 53%) en 9% heeft een eigen bedrijf of is zzp’er (was 11%). Het percentage jongeren in een zorgtraject is met 8% gelijk aan vorig jaar. Ook zijn er iets meer jongeren werkzoekend: nu 8% en vorig jaar 7%.

3.3.4. Onze inzet in de begeleiding van voortijdig schoolverlaters

Het RBL biedt begeleiding aan alle benaderde jongeren. Ook jongeren die werken18 of jongeren die nog niet in staat zijn om terug te keren naar het onderwijs kunnen rekenen op ondersteuning (Er zit een vertraging in de verwerking gegevens die wij aangeleverd krijgen. Jongeren die volgens de data geen werk hebben, kunnen op het moment van bezoeken inmiddels aan het werk zijn. Aan alle jongeren wordt begeleiding geboden, ook als ze inmiddels werken.).
Belangrijke kenmerken van de begeleiding zijn: uitvinden wat de jongere motiveert, hierop inspelen en aansluiten op de wensen en mogelijkheden van de jongere. Voor jongeren zonder dagbesteding kan werk of een ander ondersteuningstraject meer passend zijn dan (direct) terugkeren naar het onderwijs. De begeleiding is altijd op vrijwillige basis. Meerderjarigen zijn immers niet langer leerplichtig. In de trajectbegeleiding van het RBL wordt vanzelfsprekend nauw samengewerkt met gemeenten en andere lokale en (sub)regionale organisaties.
Indien een jongere open staat voor een begeleidingstraject volgt een intakegesprek. Hierin worden alle leefgebieden uitgevraagd en doelen gesteld waarbij de uikomst de basis is voor verdere begeleiding. Het RBL begeleidt met name jongeren richting passend onderwijs en/of werk. Wanneer er onderliggende problematiek voordoet die dit doel belemmert kan het voorkomen dat in samenspraak wordt besloten de jongere door te verwijzen naar gemeente en/of hulpverlening. Denk hierbij aan psychiatrische klachten, schuldenproblematiek of verslaving. Onze consulenten hebben uitgebreide kennis van de sociale kaart. Zij kunnen jongeren informeren en verbinden met professionals, instellingen en welzijnorganisaties voor de juiste expertise en ondersteuning.
Het RBL heeft het afgelopen schooljaar extra geinvesteerd in de begeleiding van jongeren door in te zetten op de deskundigheidsbevordering op verschillende onderwerpen. Het gehele mbo-team heeft een driedaagse training gevolgd over methodische trajectbegeleiding. De training richtte zich op kennis en vaardigheden die helpen bij het structuren én bij het begeleiden van jongeren. Daarbij zijn de cyclische stappen doorgevoerd in de processen van ons volgsysteem, die het methodisch werken bevorderen en voortgang inzichtelijk maken. Dit heeft gezorgd voor een verhoogde professionaliteit en uniforme werkwijze binnen het team. Ook is het systeem hierdoor ondersteundend geworden voor de consulent.
Daarnaast is ingezet op deskundigheidsbevordering op het gebied van voorkomen van jonge aanwas in de (drugs)criminaliteit en vergroten van middelenkennis. Ook is een training weerbaarheid georganiseerd voor alle consulenten van het RBL.

3.3.5. Aantal begeleidingstrajecten is stabiel

Ten opzichte van vorig jaar is het aantal nieuwe vsv’ers dat behoefte heeft aan begeleiding iets toegenomen. Het aantal “oud”-vsv’ers met behoefte aan begeleiding is juist iets afgenomen. Het totaal aantal begeleidingstrajecten is de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven. Onder een traject verstaan wij dat een jongere twee tot vijf afspraken met het RBL heeft gehad. Een aanzienlijke groep is met één adviesgesprek al geholpen en kan het verder zelf regelen.
Dit jaar zijn 67 jongeren succesvol begeleid richting school, werk of aansluitende begeleiding van een ketenpartner. Voor 29 jongeren was één adviesgesprek voldoende.
Dit schooljaar zijn minder jongeren begeleid naar school én ketenpartners. De arbeidsmarkt is nog steeds aantrekkelijk voor jongeren, veel jongeren zijn gemotiveerd te blijven werken en willen niet begeleid worden.


3.3.6. Trajectbegeleiding is vaak duurzaam

Ons doel is dat de resultaten van onze begeleiding duurzaam zijn. Daarom is het goed om te checken hoe het met de jongeren gaat die in vorige schooljaren begeleid zijn. Zitten zij een tijdje later nog steeds op school? Is het gelukt om werk te behouden? Om een antwoord te krijgen op deze vragen, monitort het RBL de dagbesteding van jongeren ook ná beëindiging van het begeleidingstraject.

Van de jongeren die in 2021-2022 met positief resultaat begeleid zijn, is na 2 jaar zo’n 68% op 1 oktober 2023 nog steeds op het goede spoor. 17% had inmiddels geen school of werk meer, maar ontving een uitkering.

Over 26% van de trajecten kan het RBL geen uitspraken doen, omdat deze jongeren niet langer behoren tot onze doelgroep. Zij zijn verhuisd naar een andere Doorstroompunt-regio of zijn 23 jaar geworden.

3.3.7. Meer uitstromers Praktijk- en Speciaal onderwijs aan het werk

Het RBL heeft afgelopen jaar 77 jongeren uit de Pro/VSO doelgroep bezocht of gemonitord in overleg met de school (Het RBL onderhoudt korte lijntjes met de PRO- en VSO-scholen in de regio. Zo mogelijk stemmen wij af met de school van herkomst. Deze scholen kennen de jongeren goed en hebben een breed werkgeversnetwerk.). Dit is iets minder dan vorig jaar (89), doordat de totale groep kleiner is geworden (van 123 naar 108). Het afgelopen schooljaar bleek dat een groter deel van deze jongeren in loondienst werkt, namelijk 55%. (Loondienst kan ook een garantiebaan of beschut werk zijn.). Dit percentage lag vorig jaar nog op 47%.

In vergelijking met de vsv’ers, zien we een groot aandeel jongeren in een zorgtraject (Het RBL registreert niet het “soort” Zorgtraject. Het kan gaan om jeugdzorg, medische ondersteuning enz.) zonder betaald werk en zonder uitkering. Van deze groep geldt dit voor 27% van de 77 jongeren. In de meeste gevallen wonen deze jongeren bij hun ouders en voorzien ouders (grotendeels) in hun levensonderhoud.

Ook aan de jongeren uit de Pro/VSO groep wordt begeleiding aangeboden. Slechts 3% van de jongeren geeft aan behoefte te hebben aan begeleiding. Bijna de helft van deze jongeren geeft aan liever te blijven werken en daarom geen behoefte te hebben aan begeleiding. Een groot deel (33%) van deze jongeren is al in begeleiding bij andere partijen.


3.3.8. Pilots in voorbereiding op nieuwe wetgeving

Het RBL heeft vanaf 2021 – in opdracht van de gemeente Leiden – pilots uitgevoerd voor de Leidse jongeren van 23 tot 27 jaar zonder dagbesteding. Het RBL kon de gemeente Leiden inzicht geven in de dagbesteding van deze jongeren. Het percentage jongeren dat prijs stelt op begeleiding bleek bovendien vergelijkbaar met de reguliere doelgroep van 18 – tot 23-jarigen. Ook jongeren die geen begeleiding wensten reageerden veelal positief op het bezoek aan de deur. Daarnaast waren ook ouders opvallend positief. Met regelmaat werd aan jongeren of ouders een advies gegeven over mogelijke ondersteuningsmogelijkheden, ook wanneer jongeren geen prijs stelden op begeleiding.

De positieve resultaten hebben doen besluiten deze dienstverlening voor de gemeente Leiden in 2022 en 2023 voort te zetten. Het afgelopen schooljaar is er ook een pilot in Noordwijk gestart. De dienstverlening is voorbereid voor Katwijk, Hillegom, Lisse en Teylingen. Door de pilots wordt nu al ervaring opgedaan met de nieuwe doelgroep, zodat RBL en gemeenten zich goed kunnen voorbereiden op de nieuwe wettelijke taak.

In 2024 is een nieuwe pilot gestart, waarin het RBL extra begeleiding geeft aan jongeren die uitvallen uit de entreeopleiding. Resultaten daarvan worden begin 2025 verwacht.

3.3.9. Het RBL ondersteunt en begeleidt schoolkeuze

In de jaarlijkse vsv-analyse wordt duidelijk dat een aanzienlijk deel van de voortijdig schoolverlaters de “verkeerde studiekeuze” als reden van uitval noemt. Het RBL werkt samen met scholen om te ondersteunen bij het maken van de studiekeuze en hiermee uitval te voorkomen.

Het RBL monitort jaarlijks samen met de decanen van de VO-scholen de eindexamenleerlingen uit het vmbo die dat jaar de overstap gaan maken naar het mbo (of doorstromen naar de havo). De leerlingen ontvangen twee brieven vanuit het RBL om hen en ouders/verzorgers te informeren over de overstap. Via een geautomatiseerd systeem kan op verschillende momenten in het jaar door het RBL onderzocht worden welke leerlingen nog geen vervolgkeuze gemaakt hebben. De decanen worden hier vervolgens over geïnformeerd. Aan het einde van het schooljaar benadert en begeleidt het RBL de leerlingen die nog geen vervolgkeuze gemaakt hebben. Deze begeleiding kan doorlopen in de zomervakantie. Vaak lukt het dan toch om een keuze te maken.

De eerste weken van het schooljaar werkt het RBL samen met het mbo in een “No-show Actie” om de jongeren die niet verschijnen, direct te kunnen benaderen. Zij worden zo nodig nog dezelfde week thuis bezocht.

3.4. Regionale gemeentelijke vsv projecten

Sinds 2019/2020 financieren de gemeenten gezamenlijk vsv-projecten, aanvullend aan het reguliere VSV-programma. Het RBL is verantwoordelijk voor het beheer van deze middelen. De inzet wordt bepaald in het AO-onderwijs. De resultaten van de projecten worden ook gedeeld in de Regiegroep VSV, zodat de projecten in samenhang met het VSV programma kunnen worden ingezet.
Onderstaand een overzicht van de verschillende projecten uit schooljaar 2023-2024 en de uitgevoerde activiteiten voor jongeren uit de doelgroep (Met de partners worden meestal afspraken gemaakt op jaarbasis. De resultaten van deze projecten worden ieder half jaar gepresenteerd in de Regiegroep vsv.).

Yife Studio Moio

De doelgroep van Yife van Studio Moio bestaat uit jongeren van 16-27 jaar die om de een of andere reden niet gezien worden in hun potentieel en uitvallen (of dreigen uit te vallen) van school.Vaak zijn dit jongeren die om verschillende redenen, te maken hebben (gehad) met dakloosheid, jeugdzorgproblematiek, gevlucht zijn uit een ander land, schulden, schooluitval, verslaving, of andere ‘zware’ omstandigheden. Yife biedt extra hulp bij datgene wat in de weg staat om tot leren te komen. Bij Yife krijgen de jongeren intensieve begeleiding in hun leerontwikkeling op maat richting kwalificatie dan wel start op arbeidsmarkt. Studio Moio wordt voor een groot deel gefinancierd door de Gemeente Leiden. Vanuit de regionale gemeentelijke vsv-projecten ontving Studio Moio een bijdrage voor het project Yife. In het AO-onderwijs van december 2023 is besloten deze regionale bijdrage vanaf schooljaar 2024-2025 te stoppen. Het project krijgt al enkele jaren subsidie, terwijl de regionale middelen bedoeld zijn voor tijdelijke of kortlopende projecten. Daarnaast sloten de beoogde doelen uit de aanvraag minder aan bij het regionale VSV-programma.

Studio Moio biedt naast Yife ook andere verschillende andere vormen van ondersteuning zoals Dadakademia, MBO UniverCity en MDT-trajecten voor changemakers. Vaak volgen jongeren verschillende vormen van begeleiding. Studio Moio gaat daarnaast met de jongeren en partners aan de slag om onderwijs te verbeteren en meer te helpen aansluiten op het kinderrechtenverdrag en de universele verklaring van de rechten van de mens. Een volledig overzicht van alle activiteiten is te vinden op de website.

Nazorgcoach ISK Duin- en Bollenstreek

Vanuit de ISK Duin- en bollenstreek zijn het afgelopen schooljaar 23 jongeren doorgestroomd naar het mbo. Zij worden door, een voor hen bekende docent van de ISK, begeleid bij de overgang naar het mbo; door de nazorgcoach. De begeleiding richt zich op alle aspecten die van belang zijn om uitval te voorkomen. De nazorg kan het gehele schooljaar ingezet worden. Naast een resultaat in het voorkomen van uitval van jongeren die doorstromen vanuit de ISK naar het mbo, levert dit project informatie op over belemmerende factoren in de overstap van ISK-leerlingen naar het mbo. Deze factoren zijn gedeeld met het VO en mbo, in de werkgroep VSV.

Ouderbetrokkenheid bij de ISK Leiden

Dit project richt zich, op het vergroten van de ouderbetrokkenheid, middels het organiseren van minimaal 4 extra ouderavonden in verschillende taalgroepen (extra en naast de reguliere activiteiten op dit gebied). Zo mogelijk worden ouders betrokken in de organisatie en uitvoering.

Shout

Op locatie mbo Lammenschans (Met de gemeente Leiden is afgesproken dat studenten op de overige locaties van mboRijnland, ondersteunt worden door SOL) kunnen studenten terecht met vragen over financiën (zoals leermiddelen 18-/18+, DUO, geen laptop). Shout ondersteunt de studenten door met hen de voorliggende voorzieningen aan te spreken, in het geval deze niet van toepassing zijn worden andere oplossingen opgestart. Het resultaat is dat deze jongeren hun leven op orde krijgen en houden.

Gemotiveerd deelnemen of actief blijven deelnemen aan onderwijs en zelfredzaamheid. Op meerdere punten voegt dit plan meerwaarde toe ten opzichte van de huidige situatie.

  • Inzet van de “blended care” methode, dit zorgt voor aansluiting bij de belevingswereld van jongeren en hun hulpvraag, verhoging van de snelheid en laagdrempeligheid.
  • Verbinden van onze professionaliteit en methodiek op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en zo nodig in combinatie met de expertise van andere organisaties.
  • Jongeren worden zonder dat een indicatie vereist is, in staat gesteld ondersteuning van SHout! te krijgen.
  • Uiteindelijk (financieel) gezonde jongvolwassenen met minimaal een startkwalificatie.

Forward in het mbo

Forward voor mbo-studenten is een training om jongeren te ondersteunen bij een passende studiekeuze of vervolg studiekeuze. Het gaat hierbij om jongeren die nog op het mbo zitten én om jongeren die eerder al uitgevallen zijn.

Pluscoaching

Het doel van pluscoaching is vsv’ers met persoonlijke problematiek voor te bereiden op een terugkeer naar school of werk. Dit kan bijvoorbeeld zijn: gezinsproblemen, leerproblemen, gedragsproblemen, verslavingsproblemen, delinquentie of psychische problemen. Het RBL kan (binnen 3 weken) pluscoaching inzetten voor jongeren zonder schoolinschrijving.

In de trajectbegeleiding van het RBL is het afgelopen schooljaar bij een klein aantal trajecten pluscoaching ingezet. Daar waar de deskundigheid of de coaching vaardigheden van de consulent onvoldoende waren, was meestal sprake van ernstigere problematiek. Bij zeer zware problematiek is pluscoaching niet de meest passende oplossing en waarschijnlijk niet effectief. In deze gevallen is contact gelegd met een jeugdteam of sociaal wijkteam om andere hulpverlening in te zetten, in overleg met jongeren.

Scholingstraject op maat: een maatwerkbudget voor vsv’ers

Vanuit het maatwerkbudget kan het RBL een scholingstraject op maat aanbieden aan jongeren die zijn uitgevallen op school. Dit budget is specifiek bedoeld voor een kleine groep jongeren die tussen de wal en het schip vallen. Het gaat om jongeren die de capaciteiten hebben om na het v(s)o door te studeren, maar voor wie dit niet haalbaar is in een reguliere setting vanwege een beperking. Op deze wijze zijn zij alsnog in staat een startkwalificatie of certificaten te behalen. Het RBL heeft samen met de gemeenten de criteria vastgesteld waaraan deze trajecten moeten voldoen.

Hoofdstuk 4 Verzuim op het mbo

In dit hoofdstuk lichten we de ontwikkelingen en de inzet van het RBL toe voor de derde doelstelling van het beleidsplan. Namelijk: verzuimende leerlingen uit het mbo volgen na onze interventies vaker de lessen.

4.1. Cijfers en ontwikkelingen

4.1.1. Minder verzuim, maar aanwezigheid blijft een aandachtspunt

Het RBL ontving het afgelopen schooljaar 4848 verzuimmeldingen. De meeste verzuimmeldingen ontvingen wij van mboRijnland; de school met de meeste inschrijvingen van studenten uit Holland Rijnland. Het aantal verzuimmeldingen is op alle scholen gedaald ten opzichte van vorig jaar.
Ook het aantal verzuimende studenten is gedaald: de verzuimmeldingen van 18-minners én van 18- plussers op het mbo, zijn gedaald. Het aantal verzuimende studenten van de VAVO is gelijk gebleven. Het totale aantal studenten dat minimaal één maal verzuimt (1772), is nog wel flink hoger dan voor corona. De vanzelfsprekendheid om iedere dag naar school te gaan, lijkt blijvend veranderd.


Een groot aantal studenten verzuimt meerdere keren. De verzuimrecidive op het mbo is het afgelopen jaar gedaald naar 42%. Vorig jaar was dit nog 47%, in schooljaar 2019-2020 37%.

Op sommige colleges van mboRijnland is het verzuim niet verminderd. Op de colleges Start-Up en Techniek en ICT verzuimen iets meer studenten. Bij beide colleges wordt deze stijging niet veroorzaakt door een toename van het aantal studenten. Bij college Techniek en ICT is ook de verzuimrecidive gestegen.



4.2. Inzet van het RBL bij verzuim op het mbo

4.2.1. Werkwijze

Het RBL richt zich op het kort- en langdurig ongeoorloofd verzuim op het mbo. Het doel van deze aanpak is voortijdig schooluitval (vsv) voorkomen. In de aanpak heeft het RBL te maken met minderjarige en meerderjarige studenten (Het RBL ontvangt verzuimmeldingen van de jongeren die wonen in de Doorstroom-regio. Deze jongeren gaan naar diverse mbo-scholen; het merendeel naar mboRijnland.).

De wetgeving en de bovenregionale afspraken
Het tegengaan van verzuim van de studenten tot 18 jaar is een wettelijke plicht van het RBL, zoals dat ook geldt voor de leerlingen in het PO en VO. Als een minderjarige student minimaal 16 uur in 4 weken ongeoorloofd verzuimt, is de school verplicht een verzuimmelding te doen bij DUO (Een overzicht van alle verzuimsoorten is te vinden op de website van DUO).
De school geeft daarbij ook aan of actie gewenst is. Via DUO komt de melding bij het RBL binnen.
Voor de meerderjarige student is school eveneens wettelijk verplicht een melding te doen bij DUO, wanneer sprake is van verzuim van minimaal 4 aangesloten schoolweken. School en Doorstroompunt hebben de mogelijkheid af te spreken het ongeoorloofd verzuim van minderjarige en meerderjarige studenten op dezelfde manier te melden. MboRijnland en het RBL hebben in bovenregionale afspraken samen met Doorstroompunt-regio Gouda e.o. afgesproken voor alle studenten tot 23 jaar, het ongeoorloofd verzuim te melden van een student die 16 uur in 4 weken verzuimt.

Het mbo is als eerste verantwoordelijk voor de student die verzuimt. Wanneer de actie van school niet in voldoende mate leidt tot aanwezigheid op school, is er een rol voor de consulent van het RBL. Aan de domeinen van mboRijnland is een vaste consulent van het RBL verbonden. Deze consulent is regelmatig fysiek aanwezig bij mboRijnland. Hierdoor is er persoonlijk contact tussen bijvoorbeeld de studieloopbaanbegeleider van het mbo en de consulent van het RBL. Ook studenten kunnen gemakkelijk en snel worden gesproken. Op de scholen buiten de Doorstroompunt-regio zijn de consulenten minder aanwezig. Vanzelfsprekend is er wel contact met deze scholen over studenten uit onze gemeenten.

Het RBL stemt af met het mbo en gaat indien nodig, samen met de studieloopbaanbegeleider, in gesprek met de student, eventueel met de ouder(s)/verzorger(s). In deze gesprekken is het belangrijk de achterliggende reden van het verzuim te achterhalen. Het RBL gaat samen met student, eventueel met de ouder(s)/verzorger(s) en zo nodig met andere instanties, op zoek naar oplossingen om het verzuim te stoppen. Ook voor de mbo’ers worden de landelijke richtlijnen gevolgd zoals geformuleerd in de MAS (Methodische Aanpak Schoolverzuim).

Handhavende instrumenten, zoals een verwijzing naar Halt of een proces-verbaal, kunnen ingezet worden voor minderjarige studenten. Dit gebeurt alleen als er de verwachting is dat dit het verzuim van de student positief zal beïnvloeden. Meestal is dit niet het geval, omdat we zien dat verzuim vaak te maken heeft met een motivatieprobleem. Bijvoorbeeld omdat de studie inhoudelijk niet voldoet aan de verwachtingen of vanwege complexe problematiek. Inzetten op ondersteuning is dan effectiever.

4.2.2. De inzet van het RBL om verzuim en uitval tegen te gaan

Het RBL heeft het afgelopen schooljaar 4848 verzuimmeldingen geregistreerd en beoordeeld, van 1772 studenten. Van deze meldingen wordt nagegaan of er sprake is van ongeoorloofd verzuim, of inzet van het RBL noodzakelijk is en of er risico is op uitval.

‘We zijn positief over zichtbaarheid, wijze van contact en professionaliteit m.b.t. huidige hindernissen binnen de onderwijsomgeving.’ (mbo)

Het RBL heeft het afgelopen schooljaar met 783 studenten uit het mbo gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt. Een verzuimmelding leidt dus niet altijd tot een gesprek met een student. Vaak is er naar oordeel van school (dit schooljaar bij 1374 meldingen) of naar oordeel van de consulent van het RBL (dit schooljaar bij 1370 meldingen) geen actie van het RBL nodig.

Scholen melden het verzuim van 16 uur in 4 weken, omdat er een wettelijke plicht (18-) of een bovenregionale afspraak (18+) is dit verzuim te melden, maar vaak heeft school al goede afspraken gemaakt met de student om het verzuim te stoppen. Een gesprek met een consulent van het RBL heeft dan geen toegevoegde waarde.

Ook RBL-consulenten kunnen besluiten dat een gesprek geen meerwaarde heeft. Bijvoorbeeld wanneer sprake is van een herhaalmelding, terwijl de student kortgeleden nog is gesproken. Een nieuw gesprek is op dat moment (nog) niet zinvol. Wel is er regelmatig overleg tussen de studieloopbaanadviseur en de consulent over de beste (vervolg)aanpak.

Er wordt niet vaak ingezet op handhavende instrumenten, omdat we zien dat verzuim meestal te maken heeft met een verlies van motivatie. Dit jaar is 45 keer een officiële waarschuwing gegeven en 6 maal een proces-verbaal opgemaakt/ verwezen naar Halt. Dit past bij de langjarige dalende trend van handhaven in het mbo.

4.2.3. Samenwerking en inzetten op aanwezigheid

Op alle domeinen van mboRijnland heeft het RBL een startgesprek gevoerd met het opleidingsteam. In dit gesprek wordt de samenwerking tussen het mbo en het RBL besproken en er is uitleg over de wettelijke taken (vooral van belang voor nieuwe docenten). Gedurende het schooljaar hebben de consulenten bijna wekelijks overleg met studieloopbaanbegeleiders van het mbo op casusniveau. Het doel hiervan is de aanwezigheid van de studenten vergroten of oplossingen vinden voor de knelpunten die studenten hierbij ondervinden.

‘Hij is een hele fijne collega. Heeft goed contact met het OSC en ook met de docenten van het onderwijsteam werkt hij goed samen. Hij heeft oog voor de student en kijkt altijd naar een passende oplossing. Hij is deskundig, bereikbaar, zichtbaar en erg collegiaal.’ (mbo)

Op basis van de data van het RBL en de signalen van consulenten of partners worden er regelmatig ook gesprekken op andere niveaus gevoerd. Bijvoorbeeld met teamleiders en de directie. Zo heeft het RBL het afgelopen schooljaar verschillende gesprekken gevoerd met college Start-Up over optimaliseren van de samenwerking om het verzuim (en uitval) tegen te gaan. Met als doel de begeleiding van de studenten zo goed mogelijk in te zetten, gericht op de ontwikkeling van jongeren.

Met de andere mbo’s, zoals ROC Mondriaan, het Nova College en het ROC Amsterdam, wordt ook samengewerkt. Met de vestigingen buiten de regio is dit contact minder intensief, omdat minder jongeren buiten de regio naar het mbo gaan. Bovendien is de werkwijze aangepast aan de afspraken die gemaakt zijn binnen de betreffende Doorstroompunt-regio (Mbo’s hebben te maken met verschillende Doorstroompunt regio’s en Doorstroompunt regio’s hebben te maken met verschillende mbo’s.).

Het RBL heeft bovenregionale afspraken gemaakt met de Doorstroompunt regio’s Zuid-Holland-Oost en Haaglanden over de inzet bij verzuim binnen de vestigingen van mboRijnland.

Hoofdstuk 5 Samenwerking met partners en feedback

In de voorgaande hoofdstukken presenteerden wij veel cijfers over thuiszitters, verzuim en voortijdig schoolverlaters. Deze cijfers zijn echter niet toereikend om uitspraken te kunnen doen over onze effectiviteit. Ten eerste is het RBL slechts één schakel in een complex geheel. Ten tweede zijn de cijfers gevoelig voor veranderingen in registratie- en meldgedrag.

In de verzuimaanpak en de begeleiding bij thuiszitters en voortijdig schoolverlaten werkt het RBL samen met veel partijen: jongeren, ouders en/of verzorgers, scholen, jeugd- en wijkteams, JGZ en andere partners. Om een effectieve dienstverlening te kunnen bieden én voortdurend te kunnen leren en verbeteren, is het belangrijk dat wij de jongeren zelf, hun ouders en/of verzorgers en belangrijke samenwerkingspartners gestructureerd feedback vragen. In de voorgaande hoofdstukken stonden al enkele quotes van ons partners. In dit hoofdstuk gaan we nader in op doelstelling 4 van ons beleidsplan: jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter.

5.1. Feedback van jongeren en ouders en/of verzorgers

Het afgelopen schooljaar hebben 13 jongeren en/of ouders/verzorgers feedback gegeven middels het invullen van een officieel feedbackformulier, direct na het voeren van een gesprek. Zij gaven in ruime meerderheid positieve feedback na het gesprek met de consulent. Zo geven jongeren aan dat ze een fijn gesprek hebben gehad en ervaren ze een groot meedenkend vermogen. Eén jongere geeft aan dat hij/zij door het gesprek beter zijn/haar best wil en gaat doen om verzuim in het vervolg te voorkomen. Gezien de lage respons kan geconcludeerd worden dat het officiële feedbackformulier niet de beste manier is om de betreffende jongeren en/of hun ouders te bevragen of op dat moment te bevragen. Het RBL heeft de afgelopen jaren geëxperimenteerd met verschillende manieren om het formulier onder de aandacht te brengen. Het afgelopen schooljaar is ook de opzet van het formulier onder de loep genomen. Beiden hebben dit schooljaar nog niet tot een betere respons geleid.

Om de inbreng van jongeren op een andere wijze vorm te kunnen geven, heeft het RBL zich vorig schooljaar laten adviseren over jongerenparticipatie. Ook is er een training over dit onderwerp verzorgd voor consulenten. Het RBL heeft de inzet in de begeleidingstrajecten verder geprofessionaliseerd. Het gericht feedback vragen is een essentieel onderdeel en speelt een belangrijke rol in het verbeteren van de effectiviteit van de trajecten. De consulenten op de domeinen vragen standaard aan jongeren en ouders in hun verzuimgesprekken naar feedback om beter te begrijpen wat goed gaat en beter kan.

5.2. Feedback van PO/VO scholen

Van veel scholen kregen wij een reactie. 103 PO- en VO-scholen namen de moeite onze vragen te beantwoorden. We kregen nuttige tips waarmee we onze dienstverlening verder kunnen verbeteren. Gemiddeld genomen wordt de consulenten beoordeeld met een 7,5. Wat met name wordt gewaardeerd is de fijne manier van samenwerken en communiceren. De aanwezigheid, participatie en ingebrachte kennis in zorgoverleggen wordt als een grote meerwaarde gezien en scholen ervaren korte lijnen. Ook pakken consulenten snel vragen en acties op en houden ze zich aan de afspraken.

Tegelijkertijd zien we dat de beoordeling voor aanwezigheid en zichtbaarheid in de school lager is dan de afgelopen jaren. Dit heeft enerzijds te maken met de grote werkdruk en wisselingen die zijn geweest in het PO/VO-team. Anderzijds lijkt het ook te komen doordat verwachtingen over en weer niet altijd duidelijk zijn. In 2024 zijn meerdere nieuwe consulenten gestart, vanwege de formatie- uitbreiding. Deze consulenten zijn inmiddels goed ingewerkt en we verwachten daarmee komend schooljaar ook voor een verbetering in de aanwezigheid en zichtbaarheid te kunnen zorgen op de scholen.

5.3. Feedback van het mbo

Net als in het PO en VO, werden ook de mbo-scholen (en mbo Colleges) bevraagd over de dienstverlening van het RBL. We ontvingen in totaal 23 reacties van studieloopbaanadviseurs, (verzuim) coördinatoren, coaches en teamleiders. Het aantal reacties ligt lager dan vorig jaar (43). De reacties zijn nog wat positiever dan vorig jaar.

De contactpersonen is gevraagd om de samenwerking met de consulent van het RBL te waarderen met een cijfer. Gemiddeld genomen worden onze consulenten gewaardeerd met een 8,9 door de scholen. In de reacties geeft men aan de “communicatie, bereikbaarheid, doorpakken, respect en openheid in uitwisseling met ouders, studenten en medewerkers van de school” te waarderen. Ook worden “de korte lijnen, proactief en meedenkend” genoemd.

5.4. Feedback van ketenpartners

Van 23 medewerkers vanuit de jeugd- en wijkteams, de jeugdgezondheidszorg of de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, kregen wij feedback. Het merendeel van deze samenwerkingspartners is tevreden of zeer tevreden over onze dienstverlening. Slechts een enkeling is ontevreden.

Ketenpartners zijn met name positief over de makkelijke afstemming en het laagdrempelige contact. Ook wordt aangegeven dat consulenten denken in mogelijkheden, creatief zijn in oplossingen en goed en kundig zijn in contact met ouders en kinderen/jongeren.

Bedankt voor de goede gesprekken afgelopen jaar en uw hulp hierbij. M. is afgelopen jaar echt stappen vooruit gegaan.
Wij hebben al vaker gezegd dat wij zeer blij en onder de indruk zijn dat je je constant voor E. bleef inzetten. Ook als E. met niemand meer iets te maken wilde hebben wist jij haar nog steeds te ‘bereiken’. Wij vinden dit heel bijzonder en waarderen dit ontzettend. Door jouw inzet en speurtocht naar mogelijkheden gaat E. starten op ROC Mondriaan. Hoe mooi is dat!!
Back To Top