skip to Main Content

Beleidsplan 2022-2025

Download het beleidsplan RBL 2022-2025 als PDF
975 kb


1. Inleiding

1.1 Inleiding, missie en leidende principes en trends

Via het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (RBL) werken 11 gemeenten (alle gemeenten van de regio Holland Rijnland, behalve Alphen en Nieuwkoop) op een effectieve en efficiënte manier samen om de leerplichtfunctie (5 tot 16 jarigen), de kwalificatieplicht (16 en 17 jarigen) en de RMC-functie (18 tot 23 jarigen) uit te voeren. Het RBL is onderdeel van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland.

Met dit beleidsplan wordt op hoofdlijnen richting gegeven aan doelstellingen, taken en ontwikkelingen van het RBL tot 2026.

Missie van het RBL

Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling.
Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen.

Wij bieden die steun.

Leidende principes van het RBL

  1. We werken vanuit het belang van de jongere.
  2. We stimuleren de eigen kracht van de jongere.
  3. We werken nauw samen met de jongere, ouders en netwerkpartners.
  4. We zorgen daarbij dat de regierol altijd is belegd.
  5. We werken resultaatgericht, gericht op onze operationele doelstellingen.
  6. We handhaven met de intentie dat dit een positief effect heeft op de jongere.
  7. We hebben alle jongeren in beeld.
  8. We signaleren helder richting scholen, opdrachtgevende gemeenten en ketenpartners.
  9. We proberen onszelf constant te verbeteren.
  10. We helpen elkaar te groeien en werken prettig samen.

Vergezicht

Wij dragen bij aan een regio, waarin elk kind en elke jongere zich kan ontwikkelen. Op school als het gaat, buiten school als het echt niet anders kan. Een regio, waarin een dekkend onderwijs-zorg continuüm is vorm- gegeven, doordat het aanbod van arrangementen steeds beter aansluit bij wat het kind nodig heeft. Ook als dat durf en lef vraagt om buiten de lijntjes te kleuren. Een regio, waarin jongeren, ouders, gemeenten, scholen, jeugdhulpverleners en andere organisaties effectief samenwerken. Waarin systemen, kokers en belangen ondergeschikt zijn aan het gedeelde doel: het recht van het kind op onderwijs en ontwikkeling.

1.2 Inbedding en organisatie

Sinds 1 september 2002 is het RBL verantwoordelijk voor de uitoefening van de leerplicht- en RMC-taken voor Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude, Voorschoten, Katwijk, Noordwijk, Hillegom, Lisse, Teylingen en Kaag en Braassem. Deze 11 gemeenten hebben de uitvoering van de leerling-administratie, leerplicht-, kwalificatieplicht- en rmc-functie belegd bij het RBL, welke onderdeel uitmaakt van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. In de Gemeenschappelijke Regeling artikel 5 lid 7 is dit onder b en c als volgt verwoord:

  • b – De instandhouding van een Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (RBL Holland Rijnland) dat belast is met de uitoefening van de Leerplichtwet 1969.
  • c – Het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten door middel van de uitoefening van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 8.3.2 en artikel 8.3.3 Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 118h en artikel 118i Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel 162b en artikel 162c Wet op de expertisecentra.

Eenmaal per jaar, in het vierde kwartaal, legt het dagelijks bestuur van Holland Rijnland met een jaarverslag verantwoording af aan haar opdrachtgevers (de individuele gemeenten) over inzet en behaalde resultaten in het voorafgaande schooljaar. Ook worden hierin voornemens geschetst voor eventuele aanpassingen van de uitvoering. De jaarverslagen worden in elke gemeente besproken met de verantwoordelijke wethouder voor onderwijs en/of jeugd.

Het RBL kent op 1 sept 2021 een formatie van 23,75 VTE:

  • Leerplichtconsulenten (18,17 VTE), ruwweg evenredig verdeeld over twee operationele teams
    • Team Primair en Voortgezet Onderwijs
    • Team MBO en VSV
  • Ondersteuning en leerling-administratie (2,3 VTE)
  • Applicatiebeheer en data-analyse (1,6 VTE)
  • RMC-coördinator/stafmedewerker (0,8 VTE)
  • Hoofd RBL (0,8 VTE)

Op 1 sept 2021 werken er 32 mensen voor het RBL, velen van hen in deeltijd.

1.3 Trends waarbinnen het RBL opereert

Het werkveld rondom leerplicht en voortijdig schoolverlaten is sterk in beweging. Een aantal belangrijke trends:

Van handhaving naar zorg

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) heeft sinds zijn intrede in 2017 de Strafrechtelijke Aanpak Schoolverzuim (SAS) geleidelijk aan vervangen als standaard methodiek voor de aanpak van schoolverzuim in Nederland. Met de MAS staat niet de strafrechtelijke kant van schoolverzuim centraal, maar wordt primair ingezet op preventie en vrijwillige (jeugd)hulp. Handhavende instrumenten (Halt en Proces Verbaal) worden steeds minder ingezet, zowel landelijk als hier in onze regio

Van simpel en ongeoorloofd naar complex en geoorloofd

De aard van het werk verandert. Leerplichtconsulenten ervaren dat ‘simpel’ verzuim bijna niet meer voorkomt. De casuïstiek waarmee zij geconfronteerd worden, wordt steeds complexer. Dit reflecteert de ontwikkeling die in den breedte wordt gezien in het jeugddomein, waar trajecten langer duren, uitgaven stijgen en problematiek complexer wordt. De druk op gemeentelijke jeugdhulpbudgetten is hoog. Ook is het onderscheid tussen ongeoorloofd en geoorloofd verzuim in de praktijk steeds moeilijker te maken. Is het ongeoorloofd wanneer een hoogsensitief kind niet naar school komt omdat hij of zij overprikkeld is? En recenter: is het ongeoorloofd wanneer een kind al maanden niet naar school gaat omdat zijn moeder bang is dat hij besmet raakt met Corona?

Van leerplicht naar leerrecht

In landelijke adviezen (Zoals ‘De kracht om door te zetten’ (Dullaert), ‘Met andere ogen’ (Peeters)) staat de term ‘leerrecht’ steeds centraler. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte III werd de ontwikkeling richting ‘leerrecht’ expliciet benoemd. De eerste leerplichtorganisaties hebben hun naam al veranderd. Mogelijk dat een nieuw kabinet hier verdere stappen in zal zetten. Eén van de belang- rijkste landelijke en regionale doelstellingen is een halt toe te roepen aan de sterke stijging van leerplichtvrij- stellingen vanwege psychische oorzaken. Juridisch neemt de ruimte – mede als gevolg van de Corona-crisis – langzaam toe om onderwijs op een andere locatie dan de school aan te bieden. Ook in onze regio wordt
door gemeenten en onderwijs intensief samengewerkt om voor ieder kind dat onderwijs kan volgen, onderwijs te realiseren (bijvoorbeeld middels de stappen uit de ‘Holland Rijnland-methode’).

Met de gezamenlijke ambitienotitie van 6 maart 2019 spraken gemeenten en onderwijs zich uit dat geen enkel kind in de regio passende zorg of onderwijs mag ontberen.

Kleinschalig middelbaar beroepsonderwijs

Voor sommige jongeren is het reguliere middelbaar beroepsonderwijs (MBO) een te grote uitdaging. De grootschaligheid van mbo-locaties speelt hier een belangrijke rol. Steeds meer wordt mbo-onderwijs daarom aangeboden in kleinschalige vormen en/of via doorlopende leerlijnen vanuit het Voortgezet Onderwijs (VO). Verschillende VO-scholen bieden entree of niveau-2 opleidingen aan op mbo-niveau, of maken het behalen van beroepskwalificaties mogelijk. Ook dagbestedingsplekken (voorbeeld Cardea daghulp) bieden soms mbo-onderwijs aan.

Van ‘startkwalificatie’ naar ‘klaar voor de arbeidsmarkt’

Een startkwalificatie (diploma Havo, VWO of MBO2) is nog altijd een belangrijke indicator voor een succes- volle eerste stap op de arbeidsmarkt. Toch is de focus de laatste jaren verbreed. Binnen het ministerie van OC&W komt steeds meer oog voor het feit dat terug naar het MBO niet voor alle uitgevallen jongeren zonder startkwalificatie de meest passende stap is op elk moment. Illustratief is dat het aantal voortijdig schoolverlaters (VSV) dat naar werk wordt geleid, voor het eerst expliciet is opgenomen als doelstelling van de nieuwe landelijke VSV-aanpak. Dit past ook binnen de ‘leven lang ontwikkelen’ filosofie, waarin leren en werken elkaar niet persé opvolgen, maar het hele leven lang door elkaar heen lopen en elkaar versterken.

Toenemende vraag naar flexibiliteit

De COVID-19 pandemie heeft aangetoond hoe belangrijk het is om flexibel te kunnen inspelen op veranderingen. De sluiting van de scholen, kamermoties over de handhaving van de leerplicht, angstige ouders, vragende scholen, kinderen ‘buiten beeld’, de veranderende arbeidsmarkt, het gebrek aan fysieke oriëntatie bij de studiekeuze, veranderende beeldvorming rondom thuisonderwijs, ‘blended learning’ etc.: allemaal elementen die vroegen en vragen om continue flexibiliteit en herijking van onze rol en taken.

Maar ook de verschillende middelen die vanuit het rijk worden ingezet om de nadelige gevolgen van de Corona-crisis voor onze doelgroepen te beperken, vragen wat van ons. Deze middelen worden met name aan scholen en gemeenten ter beschikking gesteld. Zij doen een beroep op onze expertise om mee te denken over effectieve en efficiënte besteding.

Bovengenoemde trends vormen de context waarbinnen het RBL opereert en beïnvloeden de kaders van dit beleidsplan. In het volgende hoofdstuk worden deze kaders verder uitgewerkt in concrete doelstellingen voor de periode 2022-2025.

JGT’er: “Mijn ervaringen met de leerplichtconsulenten van RBL zijn eigenlijk allemaal positief. Er wordt fijn meegedacht en de samenwerking is heel gemakkelijk op te zoeken”

2. Doelstellingen voor 2022 – 2025

2.1    Inleiding

Onze doelstellingen voor de beleidsperiode 2022-2025 zijn zó opgesteld, dat ze verifieerbaar zijn. Dat is plezierig voor de verantwoording. Ook zijn ze bewust ambitieus. We gebruiken woorden als ‘steeds meer’, ‘vaker’, ‘beter’, omdat we geen genoegen willen nemen met de status quo. Tegelijkertijd past ons bescheidenheid: ouders en scholen hebben veel meer invloed op thuiszitten en voortijdig schoolverlaten, dan wij als RBL.

Onder de doelstellingen staat een kleine toelichting met een aantal voorbeelden van hoe we te werk gaan om bij te dragen aan het behalen van die doelstelling. In de daaropvolgende paragraaf leggen wij uit waar we in bredere zin mee door willen gaan, en wat we verder willen uitbouwen. In de laatste paragraaf geven we aan hoe we willen verifiëren of we succesvol zijn.

2.2    Doelstellingen

1.  Steeds meer kinderen en jongeren volgen onderwijs. Als onderwijs niet passend is werken ze, of krijgen ze (jeugd)hulp.

Vanuit de ‘leerrecht’ visie is dit de belangrijkste en overkoepelende doelstelling van het RBL. We werken hiertoe nauw samen met scholen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, gemeenteambtenaren, de jeugdgezondheidszorg, jeugdteams⁵, sociale wijkteams en andere organisaties. Voor het behalen van deze doelstelling is namelijk een groot aantal partijen betrokken en verantwoordelijk. Onze toegevoegde waarde zit met name in de casuïstiek (zie ook doel 2). Onze consulenten brengen sterke gespreksvaardigheden en een brede kennis van de regionale sociale kaart mee. Met het regionale VSV-programma, waarin de RMC- coördinator (RMC staat voor Regionale Meldfunctie) van het RBL een spilfunctie vervult, en het beheer van de gemeentelijke VSV-projecten, werken we met gerichte maatregelen en trajecten aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Tot slot dragen wij middels registraties, data-analyse en signalen die we afgeven in beleidsoverleggen bij aan de ontwikkeling van een dekkend onderwijs-zorgcontinuüm in de regio.

JGT’er: Moeder van thuiszitter: “Vanaf het allereerste contact heeft deze consulent heel erg haar best gedaan om ons en onze zoon te helpen, het was een verademing, ze begreep dat zijn situatie om maatwerk vraagt.”

2. Thuiszitters (Primair, Voortgezet en Speciaal Onderwijs) en voortijdig schoolverlaters7 (MBO) worden vaker toegeleid naar onderwijs of- als onderwijs niet passend is- naar werk of hulpverlening.

Dit is een verdieping van het eerste doel, toegespitst op de directe rol en invloed van het RBL in het oplossen van thuiszitters- of vsv-casuïstiek. Wij zijn intern georganiseerd in een team dat het PO, VOen (V)SO) bedient (primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs) en een team dat het MBO bedient.

2.1 Primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs

Wanneer kinderen langer dan 4 weken minder dan 50% van de onderwijstijd op school zijn (óf wanneer school het geoorloofd verzuim ‘zorgwekkend’ vindt), is sprake van ‘langdurig geoorloofd verzuim’. Op dat moment wordt het RBL op de hoogte gebracht door de school.⁸ De mate van actieve betrokkenheid van het RBL verschilt vervolgens per casus. Vrijwel altijd zijn naast school en ouder(s) ook andere partijen (Samenwerkingsverband, JGZ, jeugdhulp, jeugdteam) betrokken. In ieder geval ziet het RBL erop toe dat er voortgang is in de casus, dat er goed samen wordt gewerkt en dat er regie wordt gevoerd. Bij stagnatie neemt het RBL zo nodig zelf de regie over het proces. Ons primaire doel is altijd om – samen met andere partners – kinderen die niet of nauwelijks naar school gaan, weer onderwijs te laten volgen. En wanneer dat écht niet mogelijk is – als secundaire doel – ervoor te zorgen dat het kind zich op andere manie- ren kan ontwikkelen. Wanneer leerplichtige kinderen geen schoolinschrijving hebben, is het RBL altijd procesregisseur. Ook als er geen leerplicht meer is, heeft het RBL de taak om periodiek te evalueren of en hoe een vorm van onderwijs mogelijk is. Regionaal streven we – vanuit leerrecht – naar een zo laag mogelijk aantal leerplichtvrijstellingen.

2.2 Middelbaar Beroepsonderwijs en VSV

Het RBL streeft ernaar om elke uitvaller vanuit het MBO zo snel mogelijk te spreken. Liefst nog voor uitval, in een exit-gesprek gezamenlijk met school. Anders zo snel mogelijk na uitval: telefonisch, of als het nodig is met een huisbezoek. Ook voortijdig schoolverlaters die al langer geleden zijn uitgestroomd en geen werk en/ of nauwelijks structureel inkomen hebben worden benaderd voor een gesprek. Met deze VSV-aanpak worden jongeren in beeld gebracht en wordt hen begeleiding geboden, terug naar school, werk of een combinatie daarvan (leerbanen/praktijkroutes). Voor sommige jongeren is het volgen van regulier onderwijs – zelfs met begeleiding of hulp – namelijk een te grote uitdaging. Werken is dan passender. Wij houden in die gevallen de regie, totdat we zeker weten dat een andere partij (bijvoorbeeld een jobcoach, of een gespecialiseerde jeugdhulpverlener) deze regierol over kan pakken. Hierin werken wij nauw samen met het lokale veld.

Adviseur mboRijnland: “Ik vind jullie erg overzichtelijk en gestructureerd, en het contact verloopt altijd soepel. In de loop der jaren met veel consulenten van het RBL gewerkt en ik ben altijd tevreden”

3. Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen

Het RBL heeft de wettelijke taak om ongeoorloofd verzuim van leerplichtige kinderen en minderjarige jongeren tegen te gaan. Ook verzuim van meerderjarigen pakken wij – volgens bovenregionale afspraken – op. Wij hebben met name invloed ná het eerste verzuim, immers dan kunnen wij met kind/ouder(s) in gesprek. Ons doel daarmee is dat kinderen na dit gesprek stoppen met verzuimen. In het gesprek doet de consulent onder- zoek naar de oorzaak van het verzuim. Samen met kind, ouder(s) en(in afstemming met) school wordt gezocht naar het wegnemen van die oorzaak en worden afsprakengemaakt om het verzuim te stoppen. Handhaving kan bij minderjarigen aan de orde zijn, wanneer het verzuim terugkerend en verwijtbaar is. Vaker wordt een kind doorgeleid naar vrijwillige hulpverlening. Het RBL volgt hierin de landelijke richtlijn (Methodische Aanpak Schoolverzuim). De samenwerking met en het tijdig en kwalitatief goed melden van scholen is essentieel in de aanpak van verzuim. Het RBL investeert daartoe in de relatie met scholen, bijvoorbeeld door jaarlijkse schoolbezoeken, startgesprekken, werken op locatie en het geven van voorlichting.

4. Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter

Wij hebben een belangrijke rol bij het behalen van de hierboven genoemde doelstellingen. Tegelijkertijd zijn we slechts één schakel in een complex geheel. Ontwikkelingen in de privé situatie kunnen bepalend zijn voor het aanhouden of juist afnemen van schoolverzuim. Denk aan een ondersteunende nieuwe relatie, of een fijne nieuwe vriendengroep. Ook andere factoren, zoals wachtlijsten op het (V)SO, instroommomenten op het mbo, de stand van de arbeidsmarkt, of het aanbod van onderwijs-zorgarrangementen in de regio, hebben veel invloed.

De effectiviteit van onze verzuim-, thuiszitters- en vsv-aanpak kunnen we daarom niet louter uit de cijfers over aantallen halen. Deze willen we ook verifiëren bij ouders en jongeren zelf. Wat vinden zij van de gesprek- ken? Voelen ze zich gehoord? Hebben ze iets aan onze adviezen? Vinden zij ons helder en duidelijk in onze gespreksvoering? Dragen wij in hun ogen bij aan het verwezenlijken van het recht op onderwijs? De inzet van korte webbased-enquetes kan ons bijvoorbeeld helpen om deze vragen beter beantwoord te krijgen. Net zo goed als de feedback van ouders en jongeren relevant is, geldt ditzelfde voor de feedback van scholen, jeugdteams, JGZ en andere partners.

Het is van essentieel belang dat wij een goede partner zijn in de samenwerking. We opereren immers niet in een vacuüm. Alleen door goed samen te werken slagen we erin om complexe (thuiszitters)problematiek op te lossen. Net als bij ouders en jongeren, willen we daarom ook investeren in het ophalen van structurele feedback vanuit scholen en andere partners.

2.3 Behouden wat goed gaat

Onze consulenten zijn goed ingebed in de lokale structuren. Zo is er aan iedere school, domein (mbo) of organisatie (ESB Curium, Cardea Daghulp, Buitenkans, etc.) en aan iedere gemeente een vaste consulent toegewezen. Hierdoor zijn de lijnen kort. Er ligt een stevig fundament aan afspraken met partnerorganisaties (JGT, JGZ, SWV’s, MBO’s) over wie wat wanneer doet bij welke soorten van verzuim. Deze afspraken gelden voor de hele regio.

Als RBL staan we eveneens goed in contact met aangrenzende leerplichtregio’s. Beleid en werkafspraken worden in toenemende mate geharmoniseerd, hetgeen prettig is voor mbo-instellingen binnen de regio, die ook onderwijs bieden aan veel leerlingen van buiten onze regio (Haaglanden, Gouda, Haarlemmermeer). Meer harmonisatie is natuurlijk ook in het belang van leerlingen en studenten. Idealiter krijgt Klaasje immers dezelfde leerplicht-interventie als klasgenoot Marietje, ook al wonen zij in verschillende regio’s.

Alle leerlingen zijn in beeld, cijfers en trends kunnen middels een ontwikkeld dashboard worden ontsloten voor individuele gemeenten en scholen. Het RBL is bovendien goed ingebed in lokale en (sub)regionale overlegstructuren (zoals lokale zorg- en veiligheidstafels, (ambtelijke) OOGO’s), waar we onze signaal-en adviesfunctie goed kunnen oppakken.

Binnen de werk- en regiegroep VSV vervullen we een belangrijke coördinerende en agenderende rol en middels het nieuwe VSV-programma (2021-2024) en de gemeentelijke VSV-middelen van €200.000,- werken we zeer gericht aan geïdentificeerde uitdagingen in de VSV-problematiek.

De extra taak die wij kregen rondom het volgen van ex. PRO (Praktijkonderwijs) en VSO jongeren, hebben wij inmiddels volledig in reguliere werkprocessen opgenomen. De recente intensivering van het huisbezoekenteam resulteert erin dat we jongeren nog beter in kaart hebben en meer jongeren kunnen begeleiden naar school, werk of hulpverlening.

We continueren de beweging naar datagedreven werken, bijvoorbeeld door op meer detailniveau informatie te ontsluiten over waar en waarom jongeren uitvallen en door jeugdhulp en onderwijs-data jaarlijks te koppelen.

2.4 Uitbouwen wat wellicht nog beter kan

Primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs

Er ligt een uitdaging om onze rol en positionering bij thuiszitters verder te verhelderen. De wens voor onze betrokkenheid is groot, maar omdat de wettelijke kaders nog grotendeels ontbreken, vraagt dit om een continue herijking en afstemming met partners. Belangrijk hierbij is ook de communicatie met scholen, zodat zij weten wat ze van ons kunnen en mogen verwachten.

Hieraan gerelateerd is het nodig dat we onze rol helder verbinden aan de ontwikkelingen op het gebied van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp in de (sub)regio. Hier speelt bijvoorbeeld de intensivering van ‘integraal arrangeren’ en de gezamenlijke zoektocht naar de ontwikkeling van ‘zorg-onderwijsarrangementen’ ten behoeve van het onderwijs-zorgcontinuüm. Als RBL kunnen we aan dit laatste bijdragen door vanuit onze data de ‘witte vlekken’ in dit continuüm te signaleren. Intern hebben we recent een beweging ingezet naar meer specialisatie op het gebied van thuiszitters. Indien dit succesvol blijkt zullen we overwegen nog verder door te specialiseren.

Doordat onze rol verschuift, verschuiven ook de benodigde competenties om ons vak goed te kunnen uitoefenen. Regievaardigheden worden bijvoorbeeld steeds belangrijker. Hier zullen we de komende jaren op inspelen in de werving, maar ook met trainingen en intervisie.

MBO en VSV

De komende jaren willen we nog intensiever samenwerken met het lokale veld (sociale wijkteams, hulporganisaties), als het gaat om het ondersteunen van VSV-ers. Hiertoe zullen we ons mbo-team uitsplitsen in een preventieteam en een VSV-team. Het preventieteam is nauw verbonden aan de verschillende mbo-locaties en domeinen, en met name gericht op het voorkomen van uitval. Het VSV-team is meer verbonden aan het lokale veld, en met name gericht op het benaderen en begeleiden van VSV-ers. Dit laatste team zal de komende jaren focus en ruimte hebben om meer jongeren te bereiken (hetgeen door de gevolgen van Corona-crisis nodig zal zijn) en de samenwerking met de lokale structuren verder te verbeteren, omdat er vanuit de landelijke aanpak jeugdwerkloosheid tijdelijk extra middelen zijn vrijgekomen voor deze taken.

Met de verdere uitrol van ‘Windkracht 4 (Pilot op locatie Storm Buysingstraat van mboRijnland) naar andere locaties werken de onderwijsteams en onderwijs- serviceteams (ondersteuningsstructuur) van mboRijnland steeds intensiever en preventiever samen, met elkaar en met de externe partners, zoals de JGZ en het RBL. Hierbij staat het risico op uitval -en hoe dit te voorkomen- centraal. Het doet er daarmee steeds minder toe óf en hoe (‘ongeoorloofd’? ‘geoorloofd’?) de student verzuimt. Via de maatregel ‘hulp op school’, uit het in 2021 vernieuwde regionale VSV-programma, zijn bovendien GGZ-hulpverleners preventief actief op de schoollocaties.

Als gevolg van deze toenemende focus op preventie en risicogericht werken, zal ons preventieteam de komen- de jaren vaker op school te vinden zijn. Om dit budgetneutraal te kunnen doen wil het RBL zich de komende jaren hard maken om de administratieve lastendruk, die gepaard gaat met de huidige afspraken rondom het melden van 18+ verzuim, terug te dringen. Zo zorgt een klein aantal jongeren voor een groot aantal verzuimmeldingen en daarmee administratieve lastendruk aan de kant van scholen én het RBL.

De komende vier jaar dragen we bij aan een goed aanbod van ‘(her)oriëntatie-trajecten’ in de regio, waarin jongeren middels trainingen, workshops, gastlessen en bedrijfsbezoeken zich kunnen oriënteren op opleiding en/of werkveld. We streven naar verdere professionalisering en samenhang van het aanbod. Zo willen we onderzoeken of we ons eigen oriëntatietraject ‘Forward’ meer kunnen verbinden met andere initiatieven vanuit scholen, individuele gemeenten en bedrijven.

RBL breed

Tot slot willen we de komende jaren werken aan een systeem van feedback en kwaliteitsborging (zie doel 4). Door verschillende doelgroepen (leerlingen, ouders, scholen, ketenpartners, etc. ) uit te vragen hoe ze onze dienstverlening beleven kunnen we niet alleen doelstelling 4 verifiëren maar belangrijker: halen we feedback op om zo te leren en onze dienstverlening verder te kunnen verbeteren.

2.5 Hoe zien we of we succesvol zijn?

Bovengenoemde doelstellingen zijn zo opgesteld, dat ze verifieerbaar zijn door éen of meerdere kernindicatoren. Deze kernindicatoren worden minimaal jaarlijks gerapporteerd in het RBL jaarverslag. Vanzelf- sprekend beperkt het RBL zich in deze jaarverslagen niet tot het weergeven van cijfers alleen. Cijfers op zichzelf vertellen nooit het hele verhaal. Juist door een beschrijvende en verklarende duiding toe te voegen komen de cijfers tot leven. De combinatie van cijfers en duiding bepaalt in hoeverre het RBL succesvol is. Kernindicatoren per doelstelling en per team:

POVO team

  1. Ontwikkeling van aantal en aandeel langdurige thuiszitters (Thuiszitters zijn altijd minderjarig. Het zijn langdurig ongeoorloofd verzuimers, langdurig geoorloofd verzuimers (> 3 maanden 0% onderwijs), kinderen met een leerplichtontheffing vanwege psychische of lichamelijke oorzaken en kinderen zonder schoolinschrijving (exclusief uitvallers vanuit het mbo. Die tellen mee als voortijdig schoolverlaters).
  2. Ontwikkeling afdoening (+vervolg na) langdurig thuiszitten.
  3. Ontwikkeling van verzuimrecidive op het VO.
  4. Resultaten van op te zetten feedback- en tevredenheidsonderzoek.

MBO team

  1. Ontwikkeling van aantal en aandeel voortijdig schoolverlaters en hun dagbesteding (Met voortijdig schoolverlaters bedoelen we alle meerderjarige jongeren zonder startkwalificatie, zonder schoolinschrijving, én de minderjarige schoolverlaters vanuit het mbo. Zij behoren tot de primaire doelgroep van het RBL wanneer ze geen uitkering ontvangen, en een maandelijks inkomen hebben dat te laag is om in het onderhoud te voorzien. Hiermee wijken we bewust af van de definitie die gebruikt wordt in de jaarlijkse vsv-analyse, die het RBL maakt ten behoeve van de regiegroep VSV. Met de VSV analyse kijken we alleen naar nieuwe vsv’ers, waarbij ook de minderjarige uitvallers uit het VO worden meegeteld als nieuwe vsv’ers. Voor gemeenten is een totaalbeeld van alle uitstaande vsv’ers en het werk wat het RBL hierin doet relevanter.).
  2. Ontwikkeling aantal gestarte begeleidingstrajecten en aantal/aandeel begeleidingstrajecten met positief resultaat (=school, werk of doorverwijzing hulp).
  3. Ontwikkeling verzuimrecidive, gesplitst voor minderjarigen en meerderjarigen.
  4. Resultaten van op te zetten feedback- en tevredenheidsonderzoek.

3. Financiën

Deelnemende gemeenten dragen naar rato bij aan de begroting van het RBL. Jaarlijks wordt deze bijdrage aangepast op basis van leerlingaantallen en bevolkingsontwikkeling. De bijdragen van gemeenten voor het uitvoeren van dit beleidsplan tellen op tot zo’n €1,2 mln per jaar (Naast de bijdrage van gemeenten vormt de Rijkssubsidie RMC, die het RBL jaarlijks via contactgemeente Leiden ontvangt, de belangrijkste inkomstenbron van het RBL.).

Met ingang van 2022 loopt de financiering van de gemeentelijke VSV-projecten eveneens via de RBL- begroting. RBL is namens deelnemende gemeenten beheerder van het budget (van €200.000,-). Deze middelen werden ook voor 2022 al door gemeenten naar het RBL overgemaakt, maar nog niet via de begroting.

De financiering van het regionale VSV-programma loopt niet via het RBL, maar via de gemeente Leiden (contactgemeente voor de regio) en mboRijnland (contactschool voor de regio). In onze regio hebben gemeenten en scholen deze middelen al sinds jaren samengevoegd tot één budget, onder aansturing van de VSV regiegroep.

Tot slot kan het RBL aanvullende opdrachten aannemen vanuit individueel gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld vanuit een gemeentelijke programmabegroting. Zo voerde het RBL de afgelopen jaren al enkele extra taken uit voor de gemeente Leiden.

Het RBL verantwoordt zich inhoudelijk over al haar taken en bezigheden via het jaarverslag, dus ook over de gemeentelijke vsv-projecten en eventuele individuele opdrachten van gemeenten. De financiële verantwoording – en de begroting – van het RBL lopen via de P&C-cyclus van Holland Rijnland.

Back To Top Ga naar de inhoud